Behoefte aan regulering melkaanvoer groeit
De behoefte aan regulering van de zuivelmarkt groeit alom. Toekomstige vraag of niet, op korte termijn is de markt gemakkelijk overvoerd.
De aankondiging van FrieslandCampina om de melkaanvoer te willen gaan reguleren, veroorzaakte een schokeffect. Zowel bij de leden als bij de collega’s van FrieslandCampina. En ook al heeft iedereen er zo zijn gedachten over, een echte verrassing was de stap niet.
Enorme berg interventie-melkpoeder
In heel Europa waren en zijn er zorgen over de grote melkaanvoer, zeker ook in het noordwestelijke deel ervan. Want als de markt goed functioneerde, waarom dan de enorme berg interventie-melkpoeder waar Europa nog steeds mee in de maag zit, en waarom dan de worsteling van veel zuivelbedrijven om een goede weg te vinden met hun product? Tot eigen schade en schande heeft FrieslandCampina wellicht te lang vastgehouden aan een ongelimiteerde melkaanvoer, erkende voorzitter Frans Keurentjes begin mei.
Frans Keurentjes, voorzitter van de raad van commissarissen van Friesland Campina, erkende dat de zuivelaar wellicht te lang vasthield aan aan een ongelimiteerde melkaanvoer. – Foto: Anne van der Woude
Regulering niet uniek
Het reguleringsplan van FrieslandCampina is echter niet uniek voor Europa en zelfs niet voor Nederland. Aanvoerregulering is ook niet speciaal voorbehouden aan landen met voorkeur voor minder economisch liberalisme, zoals Frankrijk. In Ierland en ook in Groot-Brittannië leven boeren al heel lang met verschillende prijzen voor dezelfde melk, ook binnen coöperaties.
Het meest ingeburgerd zijn de systemen met A- en B-prijzen voor melk echter wel in Frankrijk. De eerste proeven begonnen al toen de melkquotering nog volop van kracht was, in 2011 en 2012. Toen werd de jaarlijkse productieruimte wel al geleidelijk verruimd. Kenmerkend voor al deze systemen is niet dat ze per se de aanvoer willen beperken, maar dat ze regulering inzetten als middel om prijs- en inkomensbederf tegen te gaan.
Sodiaal voorop met regulering en plus-melk
Zo werkt het bij alle drie de grootste Franse zuivelcoöperaties. Sodiaal was de eerste, met een jaarlijks variërend percentage A- en B-melk, afhankelijk van de markt. Daarna volgden Terrena/Laïta en Eurial/Agrial. De laatste gaat zelfs nog een stapje verder qua onderscheid binnen de coöperatie. Deze coöperatie keert de biologische melkveehouders (en de geitenhouders) namelijk een fors hogere nabetaling uit dan de gangbare melkveehouders.
Koeien als onderdeel van het landschap. Regulering van de melkaanvoer in combinatie met een grotere toegevoegde waarde per kilo melk – bijvoorbeeld door meer aandacht voor CO2, natuur en landschap – kan helpen om de margedaling per kilo melk te beperken of tot staan te brengen. – Foto: Ruud Ploeg
Het particuliere Danone werkt in Frankrijk overigens ook met A- en B-prijzen. Eind vorig jaar kondigde Sodiaal bovendien aan dat het bovenop de A en B-prijzen wil komen met een extra hoge melkprijs voor een ‘plus-melkstroom’. Het plan lijkt aanstekelijk te zijn geweest, want dat is wat FrieslandCampina nu ook wil gaan doen en waar particuliere verwerker A-ware ook mee bezig is, samen met Albert Heijn.
Concurrent Lactalis en de kaasmakers Savencia en Groupe Bel hebben geen A en B-prijzen. De eerste heeft zich daar duidelijk tegen uitgesproken. Savencia houdt zich stil en Bel werkt in Frankrijk met een langdurig vaste melkprijs.
CZ Rouveen reguleerde aanvoer ook al
Het systeem met A en B-melkprijzen en als extra een plus-stroom zat overigens ook al verwerkt in de reguleringsplannen waar Rouveen kaasspecialiteiten in 2015 mee aan de slag ging. Aanvoergroei bij een meerprijs was mogelijk bij met name de overstap naar biologische productie. CZ Rouveen hield het A-en B-systeem overigens maar enkele jaren in stand. Niet vanwege slechte resultaten, maar naar verluidt omdat het bestuur toch anders wilde.
Kaaskuipen op de band bij CZ Rouveen. Deze introduceerde in 2015 als eerste een aanvoerregulering, bedoeld om de marge van zowel fabriek als het doorsnee-lid te beschermen. – Foto: Koos Groenewold
Twee-prijzensysteem op z’n Iers
In Ierland was het deels coöperatieve, deels beursgenoteerde Glanbia de eerste die ging werken met A- en B-prijzen. Inmiddels is het overgestapt naar een variant daarop. Het werkt nu met een vaste basisprijs, Melkveehouders kunnen daar met een deel van het volume op intekenen. Wat ze meer produceren, levert een variabele prijs op. In essentie blijft dit een A- en B-systeem.
In de Ierse republiek hebben coöperatie Dairy Gold en zuivelaar Aurivo het voorbeeld van Glanbia gevolgd. In Noord-Ierland doet verwerker Dale Farm hetzelfde.
Fors hogere melkprijs
In Groot-Brittannië werkt het net even anders. Daar bestaan, binnen zuivelcoöperaties en bij particuliere verwerkers, groepen boeren die exclusief melk leveren aan de grote supermarkten in het land, zoals Asda, Morrisons, Tesco en Sainsbury. Meestal beuren deze boeren een fors hogere melkprijs dan hun collega’s bij hetzelfde zuivelbedrijf, al kunnen ze theoretisch gezien ook wel eens een lagere prijs ontvangen dan hun gewone collega‘s.
In zowel Frankrijk als Ierland is de introductie van de reguleringssystemen zonder noemenswaardige strubbelingen verlopen. In Groot-Brittannië heerste aanvankelijk meer onvrede, maar daar ontvangen groepen boeren binnen hetzelfde bedrijf dan ook behoorlijk verschillende prijzen.
Tijdelijke melkstop in Duitsland
In Duitsland is tot nog toe geen sprake van regulering, maar er wordt volop gesproken en nagedacht over aanvoerregulering. De overheid lijkt het meest actief. De nu al weer afgetreden landbouwminister Schulze-Föcking van deelstaat Noordrijn-Westfalen vertelde onlangs aan Top Agrar dat een grote meerderheid van de landbouwministers van de Duitse deelstaten hard wil ingrijpen in de productie als door aanhoudende overaanvoer opnieuw een melkcrisis ontstaat. Er moet dan een tijdelijke melkstop komen zonder vergoeding, zo is het voorstel.
De Duitse ministers willen dit Europa-breed afdwingen. Daar ligt meteen de zwakke kant van hun plan. Het zal niet meevallen om alle 27 lidstaten mee te krijgen met zo’n voorstel. De Duitse politiek moedigt de Duitse zuivel aan om ook met eigen plannen te komen om de zuivelmarkt te moderniseren. Tot nu toe heeft deze bedrijfstak weinig concreets laten zien.
Overaanvoer melk treft ook boeren VS
De Verenigde Staten hebben net als de Europese Unie te maken met overaanvoer van melk. De aanvoer stijgt jaar op jaar met zo’n 1,5 tot 2%. Dit jaar naar verwachting naar ruim 99 miljard kilo, meldt het Amerikaanse ministerie van landbouw. Ondertussen staan de prijzen onder toenemende druk. Het is nog geen rampjaar, zoals in 2009. Toch staat de melkprijs flink onder druk.
Koeien lopen na het melke weer naar buiten op een melkveehouderij in Cambridge, Wisconsin. Amerikaanse melkveehouders hebben het zwaar. De lage melkprijzen raken vooral de kleinere tot middelgrote bedrijven – Foto: ANP
Officieel bedraagt de gemiddelde melkprijs nu zo’n 25 tot 26 cent per kilo, al worden ook wel lagere bedragen genoemd. Feit is dat veel melkveebedrijven steeds krapper komen te zitten. De lage prijzen raken vooral de kleinere tot middelgrote bedrijven en de boeren die leveren aan particuliere verwerkers die weinig waarde toevoegen, bijvoorbeeld producenten van consumptiemelk voor een supermarktketen of bulkpoeder of -kaas.
Rond 2014 en 2015 waren er goede exportmogelijkheden voor Amerikaanse zuivel. De laatste paar jaren zit het weer tegen. Er is een groot aanbod van vrijwel alles, vanuit de EU, Nieuw-Zeeland en de VS.
Vooral door het weer blijft de aanvoer vanuit Nieuw-Zeeland dit productieseizoen wat achter, maar de EU produceert stevig door en zit bovendien met grote voorraden oud melkpoeder.
Veel Amerikaanse veehouders reageren op de lage prijzen met nog meer productie. Een toenemend aantal boeren vindt dit geen oplossing meer en roept om productiebeheersing, net als in Canada. De vraag is of de Amerikaanse politiek daar aan wil.
Bron Boerderij