Voor 4 op de 10 boeren is stoppen bespreekbaar
De stikstofuitspraak van de Raad van State heeft veel veehouders onzeker gemaakt over de toekomst van hun bedrijf. Mocht er een sectorbrede saneringsregeling komen, dan denken vier op de tien boeren erover na om daaraan mee te doen.
Dat blijkt uit een enquête van de NOS in samenwerking met Nieuwe Oogst, waar ruim zesduizend veehouders aan mee hebben gedaan. Het onderzoek is verricht in aanloop naar de presentatie woensdagmiddag van het advies van de commissie-Remkes aan het kabinet. Naar verluidt is inkrimping van de veestapel in de buurt van natuurgebieden een van de adviezen waarmee commissievoorzitter en oud-minister Johan Remkes naar buiten komt.
Van de boeren die mee hebben gedaan aan de enquête, zegt 60 procent onzekerder te zijn geworden over het voortbestaan van het bedrijf. 20 procent had die onzekerheid al voor de uitspraak van de Raad van State.
Consistent beleid
Voorzitter Marc Calon van LTO Nederland herkent in de uitkomst van de enquête de zorgen en onzekerheid waarmee veel boeren leven. ‘Wij herkennen in de uitkomst dat boeren zich in het nauw gedreven voelen door de stikstofproblematiek die is ontstaan na de uitspraak van de Raad van State in mei. Wij begrijpen de zorgen en gevoelens van onrust en onzekerheid die leven in de sector. Onze overheid is niet altijd het toonbeeld geweest van consistent beleid. Dat blijkt nu ook weer. En als de spelregels telkens veranderen en de onzekerheid weer toeslaat, dan is dat lastig om een bedrijf goed te kunnen runnen en plezier te houden in je werk.’
Het is veel belangrijker dat de boeren met ambitie perspectief blijven houden
Marc Calon, voorzitter LTO Nederland
Slechts een derde van de veehouders denkt dat er nog mogelijkheden zijn om het bedrijf in de toekomst uit te breiden. Ongeveer de helft van de boeren zegt te wonen in de buurt van een Natura 2000-gebied, waar de kans op uitbreiding inderdaad klein is.
Vooral voor varkenshouders is stoppen geen taboe; driekwart vindt het bespreekbaar. 7 procent zegt zich concreet aan te willen melden voor een stoppersregeling en twee derde zegt dat misschien te willen, afhankelijk van de financiële voorwaarden van de regeling of hun eigen situatie.
Minder animo
Bij melkveehouders is het animo een stuk minder groot. Een meerderheid zegt onder geen enkel beding te willen stoppen, voor een derde is het wel bespreekbaar.
Ook de leeftijd van de boer speelt een grote rol bij de overweging om te stoppen. Hoe ouder de boer, hoe groter de kans dat hij na wil denken over een saneringsregeling. Hetzelfde geldt voor boeren die zeggen geen opvolger te hebben. 55 procent zegt die te hebben, 20 procent niet en bij 25 procent speelt dit nog niet. Van de boeren zonder opvolger staat driekwart open voor een regeling, terwijl dat voor boeren met een opvolger slechts 30 procent is.
‘Het is logisch dat boeren die op leeftijd zijn, geen opvolger hebben of op een ongunstige plek zitten, te porren zijn om, mogelijk eerder dan gepland, na te denken over bedrijfsbeëindiging. Zeker in de varkenshouderij speelt dit een rol. Voor die sector is een warme saneringsregeling opgetuigd. Maar in andere veehouderijsectoren is dit in mindere mate aan de orde’, zegt Calon.
Nieuwe generatie
De LTO-voorzitter vindt het belangrijk dat de boeren met ambitie, zoals de nieuwe generatie boeren, perspectief blijven houden en door kunnen met hun bedrijf op een wijze die toekomstgericht is.
‘We hebben hier in Nederland de beste boeren ter wereld. Het opleidingsniveau is hoog. Zij staan midden in de maatschappij en weten goed wat ze doen. Voor hen is het belangrijk dat ze voldoende ruimte en toekomst hebben en houden en de waardering krijgen die ze verdienen.’
De boeren uit de enquête dragen ook andere oplossingen dan bedrijfsbeëindiging aan voor de stikstofproblematiek. Een verhandelbaar stikstofquotum (22 procent), het verplaatsen van bedrijven naar gebieden met nog stikstofruimte (19 procent) en het stimuleren van innovatieve en technische oplossingen (40 procent) worden ook genoemd.
Bron Nieuwe Oogst