Graanseizoen begint hoopvol voor telers
Het graanseizoen 2020-2021 begint hoopvol voor de Nederlandse akkerbouwers. Tarwe en gerst werden steeds duurder sinds juli. De voertarwenotering van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stond rond 22 oktober op € 217. Dat is de hoogste notering in ruim twee jaar. Voertarwe noteert nu € 33 hoger dan een jaar geleden. De RVO-notering voor voergerst staat nu op € 193, de hoogste stand sinds februari 2019. Voergerst noteert nu € 19 hoger dan een jaar geleden. De RVO-maisnotering laat hetzelfde beeld zien. De huidige notering van € 215,50 is de hoogste sinds september 2013.
Vooral de maisprijs toont een opmerkelijk herstel. Half juli noteerde RVO mais nog op € 170. Dat was de laagste maisnotering in tweeënhalf jaar. En nu is de hoogste stand bereikt in ruim zeven jaar. De maisprijs ligt nu € 38 boven het niveau van eind oktober 2019.
Effect van coronacrisis en droogte Rusland
In het voorjaar bij het uitbreken van de coronacrisis in Europa en de Verenigde Staten was de vrees dat de maisprijs sterk zou dalen en de andere graanprijzen mee omlaag zou slepen. De olieprijs kelderde doordat het vliegverkeer stil viel en doordat de economie in een gedwongen ruststand werd gezet. Omdat veel mais wordt omgezet in ethanol, zakte de vraag in.
Diverse factoren zorgden echter voor een keerpunt in de graanmarkt. De belangrijkste oorzaak is het weer. Het is erg droog in grote delen van Rusland. Daardoor gaat de tarwe die dit najaar is gezaaid slecht ontwikkeld de winter in. Dat vergroot de kans op uitwintering. Rusland is de grootste tarwe-exporteur ter wereld en heeft daarom veel invloed op de prijsvorming.
De Russian Grain Union waarschuwde eind september voor een behoorlijke druk op de tarweproductie voor dit seizoen 2020-2021, dat loopt van 1 juli tot en met 30 juni. Het Russische marktbureau SovEcon schat dat 10% tot 15% van de wintertarwe verloren kan gaan omdat het door droogte te klein is gebleven. In de laatste vijf jaar vroor gemiddeld 4,8% van de wintertarwe kapot. Een andere belangrijke aanjager van de prijsstijging bij tarwe is dat de oogstverwachtingen voor Argentinië en Australië zijn verlaagd door droogte.
Minder mais in VS
Ook bij mais speelt het weer een rol, waardoor het Amerikaanse ministerie van landbouw (USDA) nu uitgaat van een lagere maisproductie dan eerder dit jaar. De daling komt ook omdat de akkerbouwers minder mais hebben gezaaid dan eerder werd ingeschat. Bovendien neemt de vraag naar ethanol toe, dat in de VS vooral uit mais wordt geproduceerd. De olieprijs stijgt langzaam na de enorme dip in het voorjaar vanwege de coronacrisis. Verder is er veel vraag naar mais vanuit China, waar de telers het afgelopen seizoen kampten met overstromingen en veel schade door de maiswortelkever.
Vorig graanseizoen verliep matig
De telers kunnen een opleving van de graanprijzen goed gebruiken. Het vorige seizoen 2019-2020 verliep erg matig voor de telers wat betreft prijsvorming. De gemiddelde voertarwenotering van RVO over heel seizoen 2019-2020 (periode 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) bleef steken op € 189,47 per ton, franco Rotterdam geleverd. Dat is 7,5% lager dan de gemiddelde tarweprijs in 2018-2019. De gemiddelde voergerstprijs in het vorige seizoen (€ 170,83) is zelfs bijna 15% lager uitgevallen dan in het seizoen ervoor. Mais werd daarentegen gemiddeld 1,1% hoger genoteerd.
Seizoen 2018-2019 was wat betreft graanprijzen redelijk gunstig voor de telers. Dat mocht ook wel eens, want in de vier jaar daarvoor brachten tarwe, gerst en mais weinig op. Seizoen 2015-2016 was een dieptepunt voor de tarweprijs met een gemiddelde RVO-notering van bijna € 167 per ton voertarwe. Gerst beleefde het seizoen daarna een dieptepunt met een gemiddelde notering van bijna € 156. Voor die prijzen teel je tarwe met verlies, zeker in Nederland.
Graanseizoen 2020-2021 begint met een beter vooruitzicht voor de telers. Sinds de start van dit seizoen op 1 juli zitten de tarwe-, gerst- en maisnoteringen van RVO duidelijk in een stijgende lijn. De gemiddelde noteringen van dit seizoen schommelen weliswaar maar een paar procent boven het gemiddelde van vorig seizoen, maar de stijgende lijn sinds juli is duidelijk zichtbaar.
Prijsindexen op wereldmarkt volgen tendens RVO-noteringen
De prijsindexen op de wereldmarkt laten dezelfde tendens zien als de RVO-noteringen. De prijsindexen worden iedere dag berekend voor tarwe, gerst, mais en rijst door de International Grains Council (IGC). Dit is een organisatie van 28 landen die veel graan exporteren of importeren. De prijsindexen zijn gebaseerd op diverse noteringen verspreid over de wereld, waarbij de prijs van januari 2000 op 100 is gezet. Het geeft een beeld van de prijsvorming op de wereldmarkt.
De prijsindex voor tarwe staat sinds begin oktober boven de 200 punten. Op 22 oktober berekende IGC een index voor de tarweprijs van 214 punten. Dat was de hoogste stand sinds januari 2015. De prijsindex van gerst bereikte een niveau van 222 punten, de hoogste stand in anderhalf jaar. Ook de IGC-prijsindex van mais staat op een hoog peil. IGC berekende op 22 oktober een maisindex van 240 punten. Dat is de hoogste stand sinds juni 2014, een periode van ruim zes jaar. Nederlandse akkerbouwers telen relatief weinig korrelmais, maar dat mais duur is op de wereldmarkt, ondersteunt de andere graanprijzen.
Corona drijft noteringen termijnmarkten op
Ook de termijnmarkten in Parijs en Chicago laten hetzelfde beeld zien. In Parijs noteert het eerst aflopende contract (december 2020) rond de € 210. Dat is € 27 meer dan begin juli. Het maiscontract (november 2020) staat met een notering van € 191 ruim € 28 boven het niveau van begin juli. Ook in Chicago zijn tarwe en mais nu hoger geprijsd dan aan het begin van dit graanseizoen. Het decembercontract voor tarwe staat nu 25% hoger dan op 1 juli. Het novembercontract voor mais noteert 13% hoger.
De coronacrisis heeft een extra opdrijvend effect op de termijnnoteringen. Veel speculanten kiezen voor de relatieve zekerheid van beleggen in agrarische grondstoffen. Door de coronacrisis staan economieën er slecht voor. Dat kan op termijn de aandelenkoersen flink laten dalen.
USDA-prognoses
De grote vraag is of de graanprijzen de stijgende lijn kunnen vasthouden. De Wasde-rapporten van het Amerikaanse ministerie van landbouw (USDA) geven daar wat inzicht in. In deze prognoses geeft USDA voor de belangrijkste agrarische grondstoffen een wereldwijd overzicht van vraag en aanbod.
Wat opvalt bij tarwe is de grote vraag. Die stijgt in seizoen 2020-2021 naar een record van 751 miljoen ton. De productie bereikt echter met 773 miljoen ton ook een record, verwacht USDA. Daardoor groeit de tarwevoorraad aan het eind van het seizoen naar een ongekende hoeveelheid van 322 miljoen ton. Grote voorraden drukken de prijzen omdat ze tegenvallers in de oogst kunnen opvangen.
Handel kijkt naar verhouding voorraad en verbruik
Daarom kijkt de handel naar de stocks-to-use-ratio: de verhouding tussen voorraad en verbruik. Die bedraagt voor tarwe dit seizoen 42,8%. Dat wil zeggen dat de eindvoorraad 42,8% van het jaarverbruik kan dekken. Dat is nog nooit in de geschiedenis zo hoog geweest bij tarwe. Tien jaar geleden was deze verhouding rond de 30%. In dat seizoen was de gemiddelde RVO-notering voor voertarwe dan ook veel hoger, namelijk € 217.
Bij mais is de beschikbaarheid echter veel krapper, schat het USDA nu in. De maisoogst bereikt dit seizoen weliswaar een record met 1.159 miljoen ton, maar het verbruik gaat daar nog overheen met 1.163 miljoen ton. De stocks-to-use-ratio daalt dit seizoen naar 25,8%. Dat is de laagste stand in vijf jaar. Dat geeft de maisprijs dit seizoen een duwtje in de rug. En dat ondersteunt ook de tarweprijs.
De graanprijzen zijn tot nu toe beter dan aan het begin van dit seizoen. Dat geeft telers hoop voor de rest van dit seizoen. Wat de prijzen gaan doen, zal vooral afhangen hoe het zuidelijk halfrond straks gaat oogsten en hoe het groeiseizoen op het noordelijk halfrond in het voorjaar van start gaat. Ook het verdere verloop van de coronacrisis is een factor die moeilijk is in te schatten. Het is echter wel een factor van belang.
Goede vraag trekt sojaprijs uit coronadip
De coronacrisis zorgde afgelopen seizoen voor een ommekeer in de sojamarkt. Eind 2019 stonden de prijzen voor sojabonen nog onder druk door verschillende factoren. De handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China bleef druk op de markt houden. Daarnaast verliep de uitvoer vanuit de Verenigde Staten stroef. Een ander belangrijk element was de Afrikaanse varkenspest in Azië, waardoor onder andere vanuit China en Vietnam de vraag naar veevoer daalde.
In januari 2020 nam de spanning tussen China en de VS af door de ondertekening van de zogeheten ‘phase-one’-handelsovereenkomst, maar dit betekende niet dat het conflict werd beëindigd. Toch werd de invloed van de handelsoorlog op de wereldmarkt minder, omdat de angst over het coronavirus eind januari toenam. De prijzen van landbouwproducten kwamen hierdoor onder druk te staan. Daarbij drukte de grote Braziliaanse oogstverwachting ook op de prijs voor sojabonen.
De verspreiding van het coronavirus en oogstdruk vanuit Zuid-Amerika zette eind maart de prijs voor sojabonen op de termijnmarkt in Chicago op de laagste stand sinds 2006.
Daling sojaprijzen terug te zien in prijsindex IGC
De sojaprijzen daalden niet alleen in Amerika. De daling was ook terug te zien in de sojaprijsindex van de International Grains Council (IGC). De prijsindex voor sojabonen, wat een maatstaf is voor de sojabonenprijs op de wereldmarkt, daalde medio april 2020 naar 161 punten (index 100 = januari 2000). Dat was het laagste niveau sinds mei 2019. Die prijsdruk hield tot in mei aan.
Toen kwam er een ommekeer. Door de almaar stijgende vraag vanuit China steeg de sojaprijs langzaam. Ook ondersteunde de goede afzet van Braziliaanse sojabonen de prijs op de wereldmarkt. Onzekerheden over de handel tussen China en de VS maakten het in juni mede mogelijk dat Braziliaanse soja in recordvolumes werd afgezet. En zo zag ook de afzet van Amerikaanse soja er in de zomermaanden steeds gunstiger uit. Waar het vorige seizoen de spanning tussen China en de VS groot was door handelsperikelen en dat de afzet sterk belemmerde, was dat dit seizoen minder het geval.
Krapte aan soja in Brazilië, goede vraag vanuit Azië
De grootste producent van sojabonen in de wereld, Brazilië, had in juli al veel soja afgezet, waardoor het binnenlandse aanbod lastiger te verkrijgen was. Daardoor importeerden verwerkers in het zuiden van Brazilië soja uit andere Mercosur-landen. In Amerika bracht een storm in de staat Iowa schade toe aan verschillende percelen sojabonen. En aan de andere kant bleven China en Zuidoost-Aziatische landen goed vragen, waardoor de prijsindex van IGC in september boven 200 punten klom.
Naast de prijzen voor sojabonen liep ook de notering voor sojameel op de termijnmarkt in Chicago de afgelopen maanden op, omdat de fysieke beschikbaarheid beperkt was in Noord-Amerika en Zuid-Amerika al een deel van de nieuwe oogst aan het verkopen was. Verder zorgden droogte in Brazilië en een lagere productie in de VS, deels door areaalkrimp, voor verdere prijsstijgingen.
Vooruitkijkend blijven zorgen over een tweede coronagolf de grondstoffenmarkt beïnvloeden. Ook omdat het onduidelijk is wat de gevolgen op langere termijn zijn, waardoor over het algemeen voorzichtig wordt gehandeld in soja.
Bron: Boerderij