Zeeuwse uienproductie halveert sinds 2016
Dat blijkt uit de definitieve oogstraming van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De verklaring is te vinden in de hectare-opbrengsten, die de laatste vier jaar ook het laagst waren in Zeeland. Dat leidt tot een areaalverschuiving van de zaaiuienteelt naar vooral de rechterhelft van het land.
Gebrek aan zoet water
De sinds 2016 teruglopende Zeeuwse uienproductie is vooral ingegeven door het gebrek aan zoet water in periodes van extreme droogte. Van een vrij normale 46,2 ton bruto per hectare in 2016, komt het provinciaal gemiddelde via het dramatische jaar 2018 (met slechts 15,4 ton) op 36,4 ton in 2020. Zeeland scoort sinds 2016 steeds de laagste hectare-opbrengst en dat breekt telers op. Het geteelde oppervlakte lag in 2020 net onder de 4.000 hectare. Dat is het niveau van rond het jaar 2000. In de tussenliggende periode was 5.000 tot 6.000 hectare heel gebruikelijk.
Groei in Noord-Brabant en Groningen
De langjarige trend is een groeiend areaal uien in Nederland. Die groeiregio’s tekenen zich ook duidelijk af in de CBS-gegevens. Neem Noord-Brabant: van 7,5% in 2016 naar bijna 11% in 2020. Groningen is vergelijkbaar: van 6 naar dik 10% afgelopen seizoen. In alle provincies groeit de uienteelt in meer of mindere mate, behalve in de traditionele uienprovincies Zeeland en Flevoland. Ook in Noord-Holland zijn iets minder uien geteeld.
Drenthe is groeiregio
Het relatief verse uienteeltgebied Drenthe staat met 6,6% op de zesde plaats in de rangorde van uienleverende provincies. Dat is echt een groeiregio; elk jaar komen er uien bij. Flevoland staat bovenaan, maar daar is de rek er qua groei wel uit. De cijfers tonen dan weer een klein plusje, dan weer een minnetje, er zijn lichte fluctuaties. De tweede plek, die lange tijd voor Zeeland was, is nu ingenomen door Noord-Brabant. Dus ook een opkomende provincie in de Nederlandse uienproductie.
Bron: Boerderij