Zomergerst vooral vaste teelt op Drents zand
Seizoensinvloeden laten het Nederlandse areaal zomergerst schommelen rond 25.000 hectare. In een mooi najaar is op de klei de wintertarwe een concurrent voor de teelt, maar op het Drentse zand past de teelt al jaren goed in het bouwplan.
De cijfers van het CBS tonen de laatste jaren wat minder grote arealen zomergerst dan het begin van de eeuw. Toch is dat volgens manager granen Aart den Bakker van Agrifirm geen reden om een trend te signaleren.
‘Het areaal wisselt wat afhankelijk van het najaar. In een natter najaar zaaien telers minder wintergranen en kiezen ze later eerder voor zomergerst. De zaaiomstandigheden waren dit najaar wat beter. Als ik de cijfers over de jaren bezie, zou ik zeggen dat het gerstareaal afgelopen jaren eerder stabiel is te noemen.’
25.000 hectare
Grofweg schommelt het zomergerstareaal in Nederland rond de 25.000 hectare, plus of min 5.000, vorig jaar bijna 29.000 hectare. Dit jaar schat het CBS het areaal tussen 22.000 en 23.000 hectare.
Tarwesaldo zit areaal zomergerst in zuidwesten in de weg
Telers op de klei kiezen in drogere najaren vaker voor wintertarwe in plaats van zomergerst. Het ene gewas pakt zo een stukje areaal van het andere. In het gebied van CZAV, vooral het zuidwesten van het land, merkt Bram de Visser van deze coöperatie dat telers iets meer vertrouwen hebben in het saldo van wintertarwe en daarom die keuze maken, als het mogelijk is.
Percentage brouwgerst stijgt
Voor Drenthe is de teelt van zomergerst een veel vastere waarde. Den Bakker: ‘Daar past zomergerst standaard in het bouwplan. De stelling van Agrifirm is dat brouwgerst op deze gronden redelijk kan concurreren met wintertarwe. Telers kunnen steeds beter brouwwaardige gerst telen. Daarbovenop komt winterbrouwgerst met een groeiend aandeel. Zo stijgt het percentage brouwgerst.’
In het bouwplan zorgt vooral wintergerst met een duidelijk vroeger dorsmoment voor spreiding in de arbeid. Den Bakker noemt als voordeel de ruimte voor zaai van een groenbemester. Dat kan Tagetes patula zijn, een goede bestrijder van Pratylenchus penetrans.
Op de kaart zetten
Den Bakker: ‘Die aanpak willen we als coöperatie graag nog meer op de kaart zetten. Het kan een reden op zich zijn om winterbrouwgerst te telen. Het gaat uiteraard om het saldo, waarin brouwpremie een plusje geeft ten opzichte van voergerst, maar het is ook mooi om met brouwgerst bij te dragen aan een product als bier.’
Agrifirm heeft stevige verbindingen in de brouwgerstketen en zoekt de samenwerking. Ook regionale initiatieven zoals Texels bier, gerst voor whisky in het noorden en een La Trappe-project in het zuidwesten bieden kansen om meerwaarde voor telers van brouwgerst te genereren, vult Den Bakker aan.
Uitstekend klimaat
De hele kustlijn van Denemarken via Duitsland, Nederland, België en Frankrijk naar Engeland leent zich wat betreft klimaat uitstekend voor de teelt. Bavaria en Agrifirm positioneerden hun grote mouterij in de Eemshaven op een strategisch punt voor aanvoer en afzet. Telers in alle kustlanden kunnen de Europese mouters beleveren.
Marktkenner Jurriaan Visser van CZAV zegt dat de teelt de concurrentie uit verschillende landen altijd voelt. Het is slechts op beperkte schaal dat regionaal geteelde gerst een plus krijgt in lokale ketens. Een goed voorbeeld is de Limburgse teelt voor Gulpener bier door coöperatie Triligran.
Extra moeite
Voor de zuidwestelijke telers zegt Visser dat de extra moeite – de noodzaak om partijen van verschillende rassen apart te houden voor de verwerkers – vaak net niet wordt beloond met de brouwpremie. ‘Daarom zet ook zomertarwe de brouwgerst in onze regio onder druk. We kunnen hier ook een tarwe van hoge kwaliteit produceren, een bakwaardige.’
Voor meer Nederlands regionaal bier moeten volgens Visser juist grote brouwers meespelen op dit thema. ‘Pas dan gaan we de volumes maken om meer telers te laten aanhaken’, verwacht hij.
Bron Nieuwe Oogst