Extreem jaar met extreme verschillen
Het groeiseizoen kende een goede start, in maart is er al veel gedaan op het land. Droogte kostte dit seizoen veel opbrengst en in september regende het zoveel dat de oogst stil kwam te liggen.
Graantelers kijken terug op een goed seizoen. Voordat de droogte nijpend werd, was het graan al rijp en onder goede omstandigheden geoogst. De wintertarwe-opbrengsten zijn hoog, met een gemiddelde van zo’n 10 ton per hectare. In combinatie met een hoge prijs, rond de € 300 per ton, levert de graanteelt dit seizoen een concurrerend saldo. De negatieve saldo’s van enkele groenteteelten steken daar schril bij af.
De aardappelen maakten dit seizoen een goede start, vooral vroeg gepote aardappelen profiteerden nog van het aanwezige bodemvocht. De eerste proefrooiingen in fritesaardappelen lieten daarom normale opbrengstniveaus zien. Echter, in augustus was de groei er al uit, waardoor de gemiddelde opbrengsten 10 tot 20% lager uitvielen dan normaal. Verschillen in opbrengst zijn echter groot, rassen die goed om kunnen gaan met de hitte en beregend zijn, laten goede opbrengsten zien.
Uien vroeg weg
Zonder zoet water of goede opdrachtige grond bleek het erg lastig om een fatsoenlijke uienoogst te halen. Met name in het Zuidwesten, maar ook in Flevoland zijn percelen waar maar de helft van een normale opbrengst af kwam. In het Noorden viel er meer regen, hier ging het beter. Meer telers dan in andere jaren kozen ervoor om hun uien af land te verkopen. Hoge energieprijzen maken bewaren duur, bovendien waren de prijzen goed.
Het rooien ging voor de meeste telers uit de kunst. De uienoogst was voor oktober grotendeels klaar.
Verschillen tussen regio‘s
In de wortelgewassen zijn er grote verschillen tussen regio’s en in de regio’s ook tussen percelen. Droogtegevoeligheid van de grond maakt een groot verschil en op bonte grond kan dat ook binnen hetzelfde perceel enorme verschillen opleveren. Voor bieten wordt door Cosun een opbrengst boven het vijfjaarlijks gemiddelde verwacht. In de cichorei, peen en knolselderij wordt een achterblijvende opbrengst verwacht, maar met groeizaam weer in oktober kan dat nog wat bijtrekken.
Voor de handelsgewassen verliep dit seizoen beter dan vorig jaar. Droogte en hitte zijn voor deze gewassen niet zo snel een probleem. Graszaad en koolzaad leverden zelfs bovengemiddelde opbrengsten. Vezelhennep deed het goed, vlas liet op droogtegevoelige percelen wat opbrengst liggen.
De groenteteelten lijken de droge zomer redelijk doorgekomen te zijn. Telers van conservengroenten zijn erop ingericht om te kunnen beregenen en hebben dat dan ook veel moeten doen. Teeltbegeleiders geven aan dat er elk seizoen wel iets bijzonders is en dat telers daar goed mee om kunnen gaan. Dit jaar zijn het vooral de sterk oplopende kosten waar telers mee te maken hebben.
Minder gras
De eerste snede gras is grotendeels in de eerste twee weken van mei gemaaid. Door droogte in maart en kou in april was deze snede relatief licht, maar wel met een hoge voederwaarde. Ook de gemiddelde voederwaarde van de zomerkuilen is erg goed.
Door grote verschillen in neerslag zijn er ook grote verschillen in opbrengst en kwaliteit van snijmais. In het Noorden en Westen hebben telers normale tot goede opbrengsten, terwijl in het Oosten en Zuiden veel mais verdroogd is. De oogst kwam daardoor ook vroeg op gang.
Bron: Boerderij