Aardappelrassen nog niet voldoende bestand tegen hitte en droogte
De meeste consumptieaardappelen zijn nog niet voldoende bestand tegen hitte en droogte, concludeert Ben Bredek van handelsbedrijf 3 Point Potatoes uit het Limburgse Jabeek. Hij is als consultant betrokken bij de pilot ‘Duurzame teelt consumptieaardappelen in ketenperspectief’.
Op een onberegend proefveld in Jabeek groeien circa veertig tafel- en fritesaardappelrassen. De focus ligt op soorten die minder stikstofbehoeftig zijn, goed tegen droogte en hitte kunnen en soms een phytophthoraresistentie hebben. Ze worden ook getest op schurftresistentie.
Tijdens de rondgang op het proefveld half augustus valt op dat het ras Jelly er als enige nog groen bij staat. Bredek: ‘Het verschil met andere rassen is heel groot. Jelly heeft aan 120 tot 130 kilo stikstof per hectare genoeg. Daarnaast kan het goed tegen hitte en droogte.’
Belangrijke factoren
Hitte- en droogtetolerantie zijn twee factoren die zwaar meewegen in de pilot, want het is in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog en heet. ‘Je moet rassen hebben die daar tegen kunnen. Een allround ras gaan we niet vinden en daarom gaan we uit van factoren waarvan we op termijn verwachten dat we er het meest mee te maken te krijgen’, aldus Bredek.
‘We verlangen naast Jelly naar meer rassen die minder stikstofbehoeftig zijn’, vervolgt de consultant. ‘Er komt mogelijk een Europese richtlijn waarin telers niet meer dan 175 kilo stikstof per hectare mogen toedienen. Een fritesras als Innovator heeft zo’n 300 kilo stikstof nodig en daarvan blijft soms 200 kilo achter in de bodem. Dat kan op termijn niet meer.’
Fontane valt door de mand
Het valt Bredek op dat een standaardras als Fontane op onberegende velden dit seizoen hard door de mand valt. ‘En temperaturen boven 35 graden zijn funest. Aardappelen hebben dan meer last van de hitte dan de droogte en er is kans op doorwas.’
Ketenpartijen verkennen in de pilot samen met LTO en LLTB kanshebbers die komend jaar op grotere schaal worden uitgezet bij boeren. Dit jaar bezochten al veel pootgoedhandelshuizen het proefveld om de verschillen te beoordelen. Ook waren fritesfabrieken uitgenodigd om mee te denken en ze ervan bewust te maken dat de teler klem zit tussen duurzaamheidswensen vanuit het beleid en wat de fritesfabriek vraagt. ‘Verduurzaming is een verantwoordelijkheid voor de hele keten’, stelt Bredek.
Afhankelijk van elkaar
Volgens Bredek is het belangrijk naast fritesfabrieken ook inpakbedrijven en pootgoedhandelshuizen bij de pilot te betrekken. ‘Zij kunnen zaken inbrengen die wij als input kunnen meenemen. We zijn tenslotte allemaal van elkaar afhankelijk.’ Hij verwacht van handelshuizen enige terughoudendheid, omdat deze bedrijven volgens hem liever de lobby zelf organiseren.
Verder kijken de partijen in de pilot bij tafelrassen naar het YNTN-virus. Dit virus zorgt voor blaasjes en ringen op de schil en dat is funest voor knollen die wasserijgeschikt moeten zijn. ‘We testen daarom enkel resistente soorten’, besluit de consultant.
Bron: Nieuwe Oogst