Aanpak vergroening in GLB ligt onder vuur
De vergroeningsmaatregelen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) liggen onder vuur. Het effect op biodiversiteit en natuurwaarden zou minimaal zijn, aldus rapportages van Europese en Nederlandse wetenschappers.
Vier jaar geleden is de vergroening ingebracht in de hervorming van het toenmalige GLB. In januari 2015 ging het concreet van start. Het systeem bestaat uit rechtstreekse betalingen aan boeren als beloning voortoepassen van landbouwpraktijken die gunstig zijn voor bodemkwaliteit, koolstofvastlegging en biodiversiteit. Daarmee beschikt Europa over een instrument om de milieu- en klimaatprestaties van het GLB te verbeteren.
'Wij hebben geconstateerd dat het huidige vergroeningssysteem deze doelstelling waarschijnlijk niet zal verwezenlijken', was het slechte nieuws van de Europese Rekenkamer deze week. Uitvoerig onderzoek naar de resultaten levert teleurstellende resultaten op.
Maar 5 procent areaal
Het rapport constateert dat de nieuwe betalingen het systeem complexer maakten, en dat het voor slechts ongeveer 5 procent van de landbouwgrond in de EU tot andere landbouwpraktijken heeft geleid.
De onderzoeksopdracht luidde om na te gaan of doelstellingen van de vergroening gerealiseerd worden. Daarvoor voerden medewerkers van de Rekenkamer gesprekken met de autoriteiten in Griekenland, Spanje, Frankrijk, Nederland en Polen.
'Vergroening blijft in wezen een inkomenssteunregeling', concludeert Samo Jereb, als als lid van de Europese Rekenkamer verantwoordelijk voor het verslag. Hij meent dat de vergroening zoals nu uitgevoerd, tekort schiet en dat 'een aanzienlijk deel' van de gesubsidieerde activiteiten ook zonder de betaling zou zijn uitgevoerd.
Jereb stelt dat de Europese Commissie onduidelijke en onvoldoende ambitieuze milieudoelen heeft gesteld. Brussel trekt er echter wel 12 miljard euro per jaar voor uit, bijna 8 procent van de hele EU-begroting. 'Het budget staat niet in verhouding tot de bereikte resultaten', vat Jereb het oordeel samen.
Nederlands onderzoek
In Nederland verrichtten Anne van Doorn en Rob Smidt van Wageningen Environmental Research (Alterra) een soortgelijk onderzoek. Ook zij zetten de feiten en cijfers van twee jaar vergroening op een rij.
In Nederland hebben ruim 40.000 boeren ten minste een vergroeningsverplichting. Op 40 procent van de landbouwgrond moeten ze aan gewasdiversificatie doen. 'Dat is echter min of meer business as usual', zegt Anne van Doorn. 'Boeren hoeven daar meestal geen extra inspanning voor te doen, maar zij voldoen zo wel aan de vergroeningsverplichting.'
In de ecologische aandachtsgebieden kunnen boeren kiezen tussen het aanleggen van akkerranden, wilgenhakhout en inzaaien van stikstofbindende gewassen of vanggewassen. Op zo'n 90 procent van het areaal kozen ze voor vanggewassen als bladrammenas Japanse haver, Italiaans raaigras of gele mosterd.
Te kort tijd
Van Doorn: 'Doel is om de bodem gezonder te maken, onder meer door verhogen van het organischestofgehalte en tegengaan van nutriëntenuitspoeling. Of dat in de praktijk ook echt het geval is, staat nog te bezien. Daarvoor is de periode waarin de maatregelen zijn toegepast nog te kort.'
Een uitgangspunt van de vergroeningsregeling is dat grasland zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Voor grasland in Natura 2000-gebieden geldt zelfs een ploeg-, omzet- en scheurverbod.
De Alterra-onderzoekers stellen echter vast dat er in Nederland nu nog maar ongeveer 700.000 hectare blijvend grasland is. In 2000 was dat 900.000 hectare. De daling blijft overigens net onder de toegestane 5 procent ten opzichte van het referentiejaar 2012.
Ploegverbod
Opmerkelijk noemt het Nederlandse rapport het feit dat het aandeel blijvend grasland in Natura 2000-gebieden de afgelopen jaren daalde van 51.000 hectare naar 49.000 hectare in 2016. 'Vreemd', zegt Van Doorn, 'want er geldt een ploeg- en omzetverbod. Het areaal zou dus gelijk moeten blijven.'
Positief is Van Doorn in zijn oordeel over de reikwijdte van de vergroeningsmaatregelen. 'Ze zijn van toepassing op een groot areaal. Maar om de landbouwpraktijk op deze bedrijven daadwerkelijk te vergroenen zijn ambitieuzere maatregelen nodig.'
Bron Nieuwe Oogst