Aardappelteelt moet winstgevend zijn
Fritesfabrikanten moeten investeren in langdurige relaties met aardappeltelers om de levering van grondstof veilig te stellen, vindt Martin van de Ven, algemeen directeur van Aviko. 'In Europa is een gevecht aan de gang om landbouwareaal', schetst Martin van de Ven van Aviko.'Het is niet vanzelfsprekend dat akkerbouwers kiezen voor de teelt van aardappelen. Het gewas moet financieel aantrekkelijk zijn. Er is voor aardappelen veel concurrentie van gewassen als graan, suikerbieten en ook energiegewassen.' Van de Ven is van mening dat fritesfabrikanten moeten investeren in langdurige relaties met aardappeltelers. 'We zijn nu eenmaal afhankelijk van de aanvoer van voldoende grondstof. De moderne boer is zakelijk, goed opgeleid en kan goed rekenen. Alleen focussen op de aankoop van goedkope grondstof is niet meer van deze tijd.' In de afzet van verwerkte aardappelproducten in Europa verwacht Van de Ven geen extreme groei meer als het gaat om volumes. De groei zit volgens de directeur van Aviko vooral in de 22 toegevoegde waarde. 'We moeten ons best doen om het marktaandeel van de aardappel ten opzichte van rijst en pasta te behouden. Daarvoor zijn productinnovaties enorm belangrijk. Er is meer behoefte aan nieuwe en speciale producten. Verder kunnen we waarde toevoegen door meer aandacht te besteden aan kwaliteit en aan een duurzamer productieproces.' Globaal zal de concurrentiestrijd in de fritesverwerkende industrie zich volgens Van de Ven verder toespitsen op Europa en de Verenigde Staten. Het marktaandeel van beide productiegebieden schat hij op een derde en de rest van de productie betreft lokale industrie in andere werelddelen. Er zijn verschillende initiatieven, ook van grote verwerkers,om nieuwe fabrieken te starten in bijvoorbeeld China, Brazilië en Argentinië. 'Europa en de Verenigde Staten zullen in eerste instantie aardappelproducten produceren voor de eigen markt. Gemiddeld is er ongeveer 20 procent overcapaciteit en dat wordt gebruikt voor export naar andere werelddelen. De belangrijkste fritesverwerkers van Europa en de Verenigde Staten beconcurreren elkaar vooral op markten in Azië en Zuid-Amerika', legt Van de Ven uit. Voor de middellange termijn is er ook in Europa ruimte voor nieuwe productielocaties voor de verwerking van aardappelen, verwacht Van de Ven. Hij is niet bang dat de extra overcapaciteit nadelig is voor de marktsituatie. 'Natuurlijk bestaat er een risico dat we te maken krijgen met teveel product op de markt. Maar om de efficiëntie in de teelt in Europa optimaal te benutten, moeten we meer grondstof kunnen verwerken. Verder is er wereldwijd nog geen sprake van overcapaciteit in de verwerkende industrie', aldus Vande Ven.
Bron:Nieuwe Oogst, 27 mei 2013