Ondanks oogstproblemen door het natte weer heeft de industrie een grote hoeveelheid aardappelen weten te verwerken. In totaal werd 362.500 ton grondstof de fabrieken ingevoerd. Daarmee zit de industrie dicht tegen de absolute top aan. Het hoogste niveau werd met 370.500 ton in oktober 2018 bereikt. Oktober is normaal gesproken ook de maand met de meeste verwerkte aardappelen. Het langjarig gemiddelde in deze maand ligt op zo’n 340.000 ton. Dit jaar is de verwerking ondanks de oogstproblemen dus aanzienlijk groter geweest. Het resulteerde in de productie van 160.100 ton voorgebakken product, zoals frites, aardappelkroketjes en -partjes, en 30.600 ton andere aardappelproducten. Het aandeel importaardappelen was met 37,3% in oktober iets kleiner dan in dezelfde maand in de voorbije twee jaren, maar wel groter dan in 2019 en 2020. Van Nederlandse bodem kwam 227.200 ton in de fabrieken terecht. Die hoeveelheid is aanzienlijk groter dan in voorgaande jaren. Alleen in oktober 2019 werd met in totaal bijna 252.000 ton nog een veel groter deel van Nederlandse boeren afgenomen. Het langjarig gemiddelde voor verwerking van Nederlandse aardappelen in Nederlandse fabrieken ligt volgens Vavi-cijfers in oktober net boven 210.000 ton. Na een trage start door een groeiseizoen dat laat op gang kwam en een oude oogst die duur en snel op was, heeft de industrie in oktober een inhaalslag kunnen maken ten opzichte van voorgaande seizoenen. Het resultaat daarvan is dat de verwerking na vier maanden op eenzelfde niveau staat als in de voorgaande twee seizoenen waarin met name in juli een sterke start werd gemaakt.

Bron: Food + Agribusiness