Akkerbouw heeft goede vooruitzichten
BO Akkerbouw en Rabobank zijn positief over de toekomst van de akkerbouw. NAV en LTO stellen dat er wel werk aan de winkel blijft.
Akkerbouwers kunnen trots zijn op hun sector. De akkerbouw heeft een grote waarde voor Nederland. De sector staat er goed voor en de vooruitzichten voor de toekomst zijn uitstekend, melden Brancheorganisatie Akkerbouw (BO Akkerbouw) en Rabobank in een toekomstvisie die onlangs is gepresenteerd. Maar er is geen reden met de handen over elkaar te gaan zitten. Er zijn zorgen over de bodemvruchtbaarheid. De akkerbouwers moeten verder moderniseren. En de overheid moet ook een bijdrage leveren aan het versterken van de akkerbouwsector. Dat is in een notendop de strekking van de toekomstvisie.
Toegevoegde waarde van € 22 miljard
Het akkerbouwcomplex is van grote waarde voor Nederland en de wereld. Om dat te onderbouwen hebben BO Akkerbouw en de Rabobank enkele cijfers verzameld. Het akkerbouwcomplex realiseert jaarlijks een toegevoegde waarde van € 22 miljard. Dat levert 225.000 arbeidsplaatsen op. Ongeveer een derde (€ 7 miljard) van de waarde is gebaseerd op grondstoffen die in Nederland zijn geproduceerd door 12.000 akkerbouwbedrijven, waarvan 9.000 gespecialiseerd zijn in de teelt van gewassen. Dit gebeurt op een bescheiden areaal van 500.000 hectare, ongeveer een kwart van alle landbouwgrond in Nederland. De rest van de toegevoegde waarde (€ 15 miljard) wordt gecreëerd met geïmporteerde grondstoffen.
Hoge toegevoegde waarde door intensieve bouwplannen
De hoge toegevoegde waarde is mogelijk door de intensieve bouwplannen. Ongeveer 45% van alle pootaardappelen en uien in Noordwest-Europa groeien op Nederlandse grond. Bij cichorei is het Nederlandse aandeel 30% en bij peen en consumptieaardappelen is 20% van de productie in Noordwest-Europa van Nederlandse afkomst.
Ruim 30% van het Nederlandse akkerbouwareaal bestaat uit aardappelen. – Foto: Bert Jansen
Onze bouwplannen zijn veel intensiever dan de buitenlandse. Ruim 30% van het Nederlandse akkerbouwareaal bestaat uit aardappelen. Tellen we daar suikerbieten, uien, peen, cichorei, witlofpennen, bladgroenten en koolsoorten bij op, dan wordt op bijna 60% van het akkerbouwareaal rooigewassen geteeld. In België is het aandeel bodembelastende gewassen iets meer dan 30% en in de andere landen om ons heen ongeveer 10%.
De Nederlandse bouwplannen zijn intensief. – Foto: Aerophoto
De akkerbouwsector is voor de afzet aangewezen op internationale markten. De in Nederland geteelde en verwerkte gewassen worden voor twee derde (68%) verkocht aan afnemers in het buitenland. Daarom heeft de sector een groot belang bij open markten en een sterke Europese Unie met een vrij verkeer van goederen en diensten. De overheid moet er voor zorgen dat belemmeringen in de handel zo veel mogelijk worden weg genomen, schrijven BO Akkerbouw en Rabobank in de toekomstvisie
De hoge toegevoegde waarde komt niet alleen door de intensieve bouwplannen. De akkerbouwers zijn goede ondernemers en gewend te voldoen aan hoge eisen voor bemesting en gewasbescherming. “Ook op het gebied van financiële soliditeit, gebruik van moderne techniek en opbrengst per hectare staat de akkerbouw er goed voor”, schrijven beide organisaties.
Ook voor de toekomst zijn de vooruitzichten voor de sector uitstekend. De wereldbevolking groeit en de welvaart neemt in veel landen toe. Daardoor verandert het eetpatroon van mensen en zijn meer veevoer en hoogwaardige voedselgrondstoffen nodig. Zo stijgt de vraag naar aardappelproducten wereldwijd met 2 tot 3% per jaar. In India en China is de groei zelfs 16 tot 22%. De EU beëindigt per 30 september dit jaar de suikerquotering. Dan vervalt ook het door wereldhandelsorganisatie WTO aan de EU opgelegde exportquotum. BO Akkerbouw en de Rabobank verwachten dat de Nederlandse suikerproductie gaat groeien.
Akkerbouwer moet uitdagingen aangaan
Om de sterke positie te behouden, moet de akkerbouw wel een aantal uitdagingen aangaan. De BO Akkerbouw en de Rabobank verwachten geen verdere stijging van de toegevoegde waarde die wordt gerealiseerd met in Nederland geteelde gewassen. De zorgen over de bodemvruchtbaarheid nemen toe. De hectareopbrengsten stijgen nauwelijks meer, behalve bij suikerbieten. En de akkerbouwers hebben te maken met steeds strengere regels voor bemesting en gewasbescherming.
De akkerbouwers moeten meer aandacht schenken aan de bodem, is het advies van de opstellers van de toekomstvisie. Een bodempaspoort kan helpen. Daarin staan kengetallen over de bodem, het huidige gebruik en de teelthistorie. Met het bodempaspoort krijgen akkerbouwers inzicht in de economische waarde van de bodemvruchtbaarheid. Ook kunnen akkerbouwers opbrengstmetingen koppelen aan de bemesting.
Een andere optie om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren is uitruil van grond tussen akkerbouwers en veehouders. De overheid bemoeilijkt dat echter, maar moet dat juist bevorderen. Dan wordt gras een vierde gewas voor akkerbouwers. En veehouders doen meer aan graslandvernieuwing en ze kunnen meer grond aan hun bedrijf binden.
LTO: positief beeld van akkerbouw is terecht
De visie van BO Akkerbouw en Rabobank schetsen terecht een positief beeld van de akkerbouwsector. Maar er is wel werk aan de winkel om dat zo te houden, vindt voorzitter Jaap van Wenum van LTO-vakgroep Akkerbouw. “Er is druk op de grond door natuurontwikkeling, woningbouw, wegenaanleg en de ambities van andere sectoren. De vraag is hoe we de akkerbouwbedrijven financierbaar houden.” Een ander punt van aandacht vindt Van Wenum de bodemvruchtbaarheid. “Dat moet meer aandacht krijgen in het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn, waar nu aan wordt gewerkt. Behoud van bodemvruchtbaarheid is een belangrijk punt de komende jaren.” Als derde aandachtspunt noemt Van Wenum precisielandbouw en databeheer. “Grote bedrijven als Google en Monsanto bouwen monopolieposities op in databeheer. Het is belangrijk dat akkerbouwers zeggenschap houden over de gegevens van hun bedrijf. De sector moet daar de regie over houden.” De toekomstvisie schenkt geen aandacht aan bedrijfsopvolging. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek had in 2016 slechts 38% van de akkerbouwers ouder dan 55 jaar een opvolger voor het bedrijf. Schaalvergroting is een natuurlijk proces, zegt Van Wenum daarover. “Ik zie veel jonge ondernemers klaar staan om in de akkerbouw aan de slag te gaan. Wijkers bieden ruimte voor blijvers. Door automatisering en slim gebruik van data stijgt de arbeidsproductiviteit. Een akkerbouwer wil zijn arbeidsuren productief inzetten. Schaalvergroting maakt dat mogelijk.”
Dure grond belemmert groei
Een andere uitdaging is de schaalgrootte. Nederlandse akkerbouwbedrijven zijn relatief klein. In 2013 had 29% van de bedrijven meer dan 80 hectare grond. In België is dat vergelijkbaar, maar in Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is dat veel hoger: 65 tot 75%. Een belemmering voor de Nederlandse akkerbouwer is dat grond hier veel duurder is. In Nederland betaal je gemiddeld € 56.500 voor een hectare. West-Duitsland komt het meest in de buurt met € 40.000. Maar in Oost-Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk kost grond slechts € 10.000. Groei van het bedrijf is echter nodig omdat de akkerbouwers hun bedrijven niet nog verder kunnen intensiveren. Daarnaast vraagt de toepassing van nieuwe technologieën in precisielandbouw hoge investeringen.
Forse slag maken in datagebruik
Volgens BO Akkerbouw en Rabobank staan datagebruik en uitwisseling van gegevens nog in de kinderschoenen. Daarin kan de akkerbouw nog een forse slag maken. Akkerbouwers kunnen meer gaan meten. De gegevens moeten gedeeld worden met anderen, omdat alleen gegevens van het eigen bedrijf te beperkt zijn voor het nemen van goede beslissingen.
Lees ook: Internet of Things dient zich ook in landbouw aan
Staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken (EZ) ziet het belang van dataverwerking ook in. Van Dam trekt € 1,4 miljoen uit om vier jaar lang satellietdata over bodem, atmosfeer en gewasontwikkeling te verzamelen. De gegevens zijn vanaf dit groeiseizoen beschikbaar voor boeren en tuinders. Van Dam had eerder al € 2 miljoen gereserveerd tot en met 2020 voor een Nationale Proeftuin Precisielandbouw. De staatssecretaris verwacht van het bedrijfsleven een investering van € 8 miljoen in de proeftuin.
Maar veel boeren zijn nog niet zo ver dat ze precisielandbouw volledig omarmen. Wageningen UR constateert dat de groei van precisielandbouw achterblijft. Een belemmering is dat informatie uit verschillende bronnen en verschillende technieken gecombineerd moeten worden. Ook zijn het vooral de boeren die de kosten maken, terwijl de financiële voordelen grotendeels terecht komen bij de ketenpartners en de adviseurs. Ook is onduidelijk wie de eigenaar is van de gegevens, constateert Wageningen UR.
BO Akkerbouw en Rabobank vinden precisielandbouw belangrijk voor de sector. “Het delen van data biedt kansen om waarde te genereren in andere schakels van de keten”, schrijven zij in de toekomstvisie. Een datacoöperatie kan een oplossing zijn. Deze coöperatie beheert de gegevens en bepaalt wie toegang heeft tot de gegevens. De BO Akkerbouw heeft al een Gedragscode Datagebruik ontwikkeld om dit vorm te geven. De overheid moet een handje helpen door snel internet overal mogelijk te maken op het platteland.
Vakmanschap blijft essentieel
Vakmanschap blijft essentieel op het akkerbouwbedrijf. Maar om succesvol te blijven, moet de akkerbouwer verder kijken dan het eigen bedrijf. De verwerkende industrie wil zich steeds meer met het akkerbouwbedrijf bemoeien, bijvoorbeeld met intensieve teeltbegeleiding. Zo krijgt de afnemer de hoogwaardige grondstoffen die nodig zijn. Maar de afnemers moeten ook een plekje in het bouwplan veroveren, door de boeren een aantrekkelijke prijs te bieden. Er is een wederzijdse afhankelijkheid, stellen BO Akkerbouw en Rabobank. De handel en verwerkende industrie hebben een stabiele aanvoer nodig van hoogwaardige grondstoffen. De boer heeft een goede prijs nodig om in het dure Nederland te kunnen blijven ondernemen.
Akkerbouwer moet in gesprek met samenleving
Het blikveld van de akkerbouwer moet verder gaan dan alleen afnemer of toeleverancier. Akkerbouwers moeten in gesprek met de samenleving om draagvlak te behouden. Vooral de chemische gewasbescherming zien BO Akkerbouw en Rabobank als een heikel punt voor de akkerbouw. Akkerbouwers moeten zich meer openstellen voor alternatieve vormen van gewasbescherming, zoals biologische middelen en mechanische onkruidbestrijding.
Lees ook: ‘Toelating groene middelen versnellen’
Deze externe oriëntatie op andere ketenpartners en de maatschappij is van groot belang voor iedere akkerbouwer, stelt Rabobank. “Het is onze ervaring dat ondernemers met de best ontwikkelde externe oriëntatie het meest succesvol zijn.”
NAV: zwakke positie van akkerbouwer in keten blijft onderbelicht
Voorzitter Teun de Jong van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) onderschrijft de hoofdpunten van de toekomstvisie van de BO Akkerbouw en de Rabobank. Maar hij mist twee zaken. “De akkerbouwer heeft een zwakke positie in de keten. En akkerbouwers kunnen zeer lage prijzen krijgen voor hun vrije producten. In de toekomstvisie staat terecht dat het akkerbouwcomplex er voor de lange termijn goed voor staat. Maar in een markt met lage prijzen vecht iedereen elkaar de tent weer uit.” De Jong wijst naar de pootaardappelsector om aan te geven hoe de positie van de teler in de keten versterkt kan worden. “Er is een sterke binding tussen pootgoedteler en afnemer en de teler profiteert via de pools volop mee als het goed gaat. Zo’n ketenbinding is ook wenselijk bij consumptieaardappelen, peen en uien. Bij suikerbieten is dat wel goed geregeld, omdat Cosun een coöperatie is.” De toekomstvisie hecht veel waarde aan precisielandbouw. De Jong ziet twee kanten aan precisielandbouw. “Het gebruik van satellietinformatie voor het aansturen van trekker, kunstmeststrooier of spuitmachine wordt al volop toegepast. Maar het slim gebruiken van alle gegevens is een ander verhaal. Trekkerfabrikant John Deere bijvoorbeeld eigent zich alle gegevens toe. De industrie verzamelt veel data van de telers. Maar de terugkoppeling kan beter. Een datacoöperatie kan daarvoor een nuttig instrument zijn. Of een effectieve data-uitwisseling leidt tot een grotere arbeidsproductiviteit kan ik niet overzien. Maar het kan wel de inkomsten voor de akkerbouwers verbeteren.”
Bron Boerderij

