Belgapom: Nederland is laks met pootgoedfraude
Afgelopen vrijdag hebben de Belgische aardappelhandel- en verwerkers en de Belgische overheid met elkaar om tafel gezeten om de Nederlandse pootgoedfraude te bespreken.
‘Falend controlesysteem’
De keuringsdienst NAK en de NVWA hebben te laat gereageerd, toen de fraude met pootgoedcertificaten in België is gesignaleerd, aldus Cools. Dat de fraude in België is ontdekt, zegt al iets over het falende controlesysteem van de Nederlanders. De Nederlandse bevoegde diensten talmden na de ontdekking bovendien, waardoor 10 van de 12 zendingen al waren gepoot. Ook lijkt de traceerbaarheid van Nederlands pootgoed niet op orde. De NAK-pootgoedcertificaten vermelden enkel een telersnummer. Belgische en Franse certificaten vermelden daarnaast ook een partij- of stamnummer. Het duurde te lang voordat de Nederlandse diensten wisten aan wie het foute pootgoed was geleverd.
Toen de fraude bekend werd, zijn bij de Nederlandse diensten niet gelijk de alarmbellen afgegaan
Cools vindt dat Nederland de fraude veel te veel bagatelliseert. “Toen de fraude bekend werd, zijn bij de Nederlandse diensten niet gelijk de alarmbellen afgegaan. Er zijn niet snel genoeg de juiste stappen gezet. Er zijn in die tussentijd partijen gepoot, die bij tijdig ingrijpen nog niet gepoot zouden zijn. Dit leidde tot extra vervolgschade bij de betrokken telers, die fraudepootgoed hadden ontvangen. De telers moeten op last van de FAVV, de Belgische NVWA, op eigen kosten de fraudepoters oprooien en vernietigen. De schade moeten ze via een civiele procedure proberen te verhalen op Zeeland Trade en de pootgoedteler uit Kruisland (N.-Br.), maar Cools vraagt zich af of de gedupeerde telers ooit geld zien.
Cools vindt dat ook de NVWA grote steken laat vallen. “Nota bene de NVWA waarschuwde ons dat de fytosanitaire kwaliteit van het fraudepootgoed niet gewaarborgd kon worden. Voor de FAVV reden het pootgoed in België te vernietigen. Cools snapt dan ook niet waarom dezelfde NVWA beslist dat het in Nederland uitgepote fraudepootgoed niet vernietigd hoeft te worden.
Cools heeft de indruk dat de Nederlandse sector zich stilhoudt, hopende dat de storm overwaait. Beter zou volgens Cools zijn dat de Nederlandse sector in stilte werkt aan een beter controle- en traceerbaarheidsysteem.
‘Nederlandse pootgoedsector neemt klant niet serieus’
De Belgische aardappelsector is de grootste klant van Nederlands pootgoed, maar bij de sector leeft sterk het gevoel dat de Nederlandse pootgoedsector de Belgische klanten niet serieus nemen, vertelt Cools. Dat is kwalijk. Ook heeft de Belgische aardappelsector de indruk dat de kwaliteit van het Nederlandse pootgoed afneemt.
Dat de Nederlandse pootgoedsector geen zicht heeft op de omvang van het probleem, schept weinig vertrouwen
“Wij vragen ons af of Nederland de controle van Nederlands pootgoed wel op een rijtje heeft. Een topman van een Nederlands pootgoedbedrijf vraagt zich in de Nederlandse vakmedia af of deze pootgoedfraude een incidenteel geval is, of maar het topje van de ijsberg. Dat de Nederlandse pootgoedsector geen zicht heeft op de omvang van het probleem, schept weinig vertrouwen.”
‘Weinig vertrouwen’
“Ook hoe het verkoopseizoen gelopen is, schept weinig vertrouwen. Eerst krijgen we te horen dat er een misoogst is, en kunnen beloofde hoeveelheden pootgoed niet geleverd worden. Aan het einde van het seizoen bieden de Nederlandse handelshuizen ineens Fontane-pootgoed aan op de vrije markt. Een zeer vreemde gang van zaken”, aldus Cools
“De Franse aardappelsector kiest voor eigen pootgoedproductie, ook van licentierassen. Misschien is het voor de Belgische sector een verstandige zaak ook een eigen pootgoedsector op te zetten. Eentje waarbij de controle op het pootgoed door de keuringsinstanties wél op orde is”, besluit Cools.
Bron: Boerderij