Belgische fritesindustrie houdt telers in de benen
De Belgische aardappelverwerkende industrie houdt diverse grote Belgische aardappeltelers financieel in leven. Dat bevestigen Romain Cools, secretaris van Belgapom en Veerle de Blauwer, onderzoeker bij het Belgische onderzoeksinstituut Inagro.
Het betreft vooral telers met circa 100 tot 200 hectare aardappelen in de Belgische Kempen. Door waterschade afgelopen jaar voldeden diverse grote telers niet aan hun contractverplichtingen richting verwerkende industrie. Om uiteenlopende redenen bleken de getroffen telers zich in veel gevallen niet te kunnen beroepen op overmachtclausules, zoals een te hoog contractvolume per hectare.
Aardappelverwerkende industrie toonde coulance
De verwerkende industrie toonde coulance richting de getroffen telers met een regeling. De telers zijn daardoor dit jaar niet verplicht op de vrije markt dure aardappelen te kopen voor het ontbrekende contractvolume, maar moeten dat ontbrekende contractvolume komend jaar onder contractvoorwaarden bijleveren bovenop het normale contractvolume. Ook zijn afspraken gemaakt over de voorfinanciering van aankoop van pootgoed, omdat in veel gevallen daarvoor het benodigde kapitaal ontbreekt. Ook dit wordt verrekend met de uitbetaling over oogst 2017.
‘Aardappelteelt is structureel winstgevend’
Cools neemt afstand van de term ‘financieel in leven houden’. Dat doet hem te veel denken aan de varkenshouderijsector, als een soort levenslijn waarbij de voerindustrie noodlijdende varkensbedrijven steunde. Volgens Cools is in de akkerbouw meer sprake van het versterken van langdurige relaties. “De aardappelteelt is structureel winstgevend. Door een calamiteit hebben de getroffen telers onvoldoende liquide middelen om de teelt voort te zetten, waarbij de verwerkende industrie even de helpende hand biedt. Het gebied is door de Belgische overheid bestempeld als rampgebied. De getroffen telers krijgen zodoende een vergoeding op basis van de kostprijs uit het rampenfonds. Het tekort aan liquide middelen is dus van tijdelijke aard. In België zijn nog veel gemengde bedrijven, met daarnaast een paar hectare aardappelen, maar ook veel grote telers, met honderden hectares gepachte grond. Als het op die laatste bedrijven eens flink fout gaat, zoals afgelopen jaar, dan kan het ook hard gaan.”
Belgische industrie wil grote telers aan zich binden
Cools snapt wel dat de Belgische industrie de grote telers aan zich wil binden. De verwerkingscapaciteit van de aardappelverwerkers groeit, terwijl het beschikbare aardappelareaal in België is begrensd op circa 100.000 hectare. Er ontstaat daarom een spanningsveld om voldoende grondstof. De verwerkende industrie wil daarom graag grote telers voor langere tijd aan zich binden, om verzekerd te zijn van voldoende aardappelen.
Hopen op goede opbrengst
Volgens De Blauwer moeten de betreffende telers in 2017 hopen op een goede opbrengst, zodat ze na volgend seizoen minder met handen en voeten gebonden zijn aan hun afnemer en een groter aandeel vrij kunnen telen.”
Bron:Boerderij

