‘De aardappel heeft een gouden toekomst’
Dick Hylkema is sinds 1 april directeur van de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO). "De akkerbouw moet meer naar buiten treden. Dat schept draagvlak."
Op tafel in het kantoor van Dick Hylkema staat een goudgekleurde aardappel. Het is een herinnering aan het jaar 2008 dat de Verenigde Naties uitriepen tot Jaar van de Aardappel. Het beeldje staat ook voor iets anders, vindt de NAO-directeur. “De aardappel heeft een gouden toekomst. In veel landen wordt de consumptie gestimuleerd, vanwege de hoge voedingswaarde. Ook is de aardappel een duurzaam geproduceerd voedingsmiddel. Veel overheden stimuleren om die redenen de aardappelteelt.”
Hylkema (57) is sinds 1 april 2016 directeur van de NAO. Daarvoor werkte hij jarenlang als bestuurder in de glastuinbouw. De NAO is de brancheorganisatie voor de handel in zowel consumptie- als pootaardappelen, met bijna 200 leden. Toen Hylkema aantrad bij de NAO, kende hij de aardappelsector nauwelijks. “Ik heb inmiddels ruim 40 bedrijven bezocht. Het eerste wat me opviel is de sterke ketenvorming in de aardappelsector. Daarnaast is het opmerkelijk hoe gedreven de ondernemers in deze sector zijn. Ze zijn trots op wat ze hebben bereikt.”
Dick Hylkema is sinds 1 april 2016 directeur van de NAO, de brancheorganisatie van de aardappelhandel. Hylkema werkte jarenlang in de glastuinbouw. – Foto: Roel Dijkstra
Ziet u verschillen tussen de glastuinbouw en de aardappelsector?
“Ik zie vooral overeenkomsten. In zowel de aardappelsector als de glastuinbouw staan innovatie en ondernemerschap centraal. Er is een sterke gerichtheid op de afzetmarkten. Een verschil is wel dat glastuinders de buitenwereld meer vertellen waar ze mee bezig zijn en wat de maatschappelijke en economische waarde is van hun activiteiten. De hele akkerbouw levert ook een grote bijdrage aan de samenleving. Maar de akkerbouw stelt zich te bescheiden op, om die boodschap uit te dragen.”
Is dat erg?
“Door naar buiten te treden, schep je draagvlak onder consumenten en burgers. Een groot draagvlak in de maatschappij maakt de politiek gevoeliger voor jouw argumenten. Toen ik bestuurder was in de glastuinbouw, had de sector duidelijk voor ogen wat ze wilde communiceren naar de maatschappij. Dat ging vooral over energiebesparing en innovatie. Ik mis in de akkerbouw op dat vlak een duidelijk omschreven stip aan de horizon. Als je die hebt, kun je gemakkelijker reageren op negatieve berichten over je sector, zoals bijvoorbeeld over gewasbescherming. Het is van groot belang voor de akkerbouw dat er voldoende gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar blijven.”
Wat vindt u de sterke punten van de aardappelsector?
“De aardappel staat er goed op wat betreft voedingswaarde. Ook is de aardappel een duurzaam geproduceerd voedingsmiddel. Het verbruikt in de teelt per kilogram product veel minder water dan andere gewassen. Daar komt steeds meer oog voor. Veel overheden stimuleren om die redenen de teelt van aardappelen. Verder is de aardappelketen goed georganiseerd, van het kweken van nieuwe rassen tot en met de afzet naar supermarkten of exportmarkten. In de veredeling van nieuwe rassen houdt men al rekening met de wensen van de eindafnemer.”
'De aardappelsector laat zien dat sprake is van een hechte ketensamenwerking, ook als er problemen zijn'
Toch is er wel eens frictie in de keten, bijvoorbeeld over de slechte opkomst van consumptieaardappelen vorig jaar, of over de verruiming van de groeischeurnorm in de B-klasse pootaardappelen. Daar was grote verdeeldheid over.
“In een keten heb je altijd te maken met leveranciers en afnemers. Daar kan frictie tussen ontstaan. Wat betreft de opkomstproblemen, heeft een aantal bedrijven het Ketenproject Verbetering Pootgoedkwaliteit opgezet om de oorzaak te achterhalen. Er is een stuurgroep gevormd vanuit de VAVI (organisatie van aardappelverwerkers) en de NAO. De stichting NAO Projecten faciliteert het project. De aardappelsector laat zo zien dat sprake is van een hechte ketensamenwerking, ook als er problemen zijn.”
Wat vindt u dan van de verruiming van de groeischeurnorm voor B-pootgoed?
“Binnen de NAO dachten de commissie Pootaardappelen en de commissie Consumptieaardappelen daar verschillend over. Dat is niet onlogisch, ook al staat de kwaliteit van de aardappel voor iedereen voorop. Je kunt daar een keer een concessie aan doen, als er een tekort dreigt. Het is bovendien de uitkomst van een vooraf vastgesteld besluitvormingsproces. Wel moeten dergelijke tussentijdse kwaliteitsaanpassingen uitzonderingen zijn. De Nederlandse sector heeft 60% van de totale wereldhandel in pootaardappelen in handen. Dat is een ijzersterke positie, die de sector graag wil behouden. Dat kan alleen met een onberispelijke pootgoedkwaliteit.”
Lees ook: Norm voor groeischeuren verscheurt aardappelsector
Wat zijn volgens u de uitdagingen voor de pootaardappelsector?
“Ik zou graag zien dat de sector de beschikking krijgt over moderne veredelingstechnieken, zoals cisgenese en Crispr/Cas, waarbij alleen soorteigen genen worden gebruikt. Met deze technieken kun je sneller en gemakkelijker eigenschappen inbouwen dan met traditionele veredeling. Vooral de inbouw van ziekteresistenties is voor de hele aardappelsector van groot belang. Daarnaast is het behoud van de bodemvruchtbaarheid een uitdaging voor de hele akkerbouwsector. De teelt vormt de kurk waar de hele sector op drijft.
Verder is het van belang dat de overheid de aardappelsector blijft faciliteren. Het ministerie van Economische Zaken heeft markttoegangteams, waar we mee overleggen als zich knelpunten voordoen in de export naar andere landen. Dat doen we samen met de voedselautoriteit NVWA en met de Nederlandse landbouwraden in het buitenland. Laatst bespraken we zo’n twintig landen die extra aandacht vragen. Zo moeten bijvoorbeeld ieder voorjaar afspraken worden gemaakt met Rusland over de export van pootaardappelen. De directeur Fyto van Cuba is onlangs op bezoek geweest voor een kennismaking met het Nederlandse systeem. Andere landen komen hier op bezoek, omdat ze belangstelling hebben voor Nederlandse pootaardappelen, zoals Nigeria onlangs.”
'Bij verwerkers zie je een enorme stijging van de vraag naar aardappelproducten'
Wat zijn volgens u de uitdagingen voor de fritesaardappelsector?
“Bij de verwerkers zie je een enorme stijging van de vraag naar aardappelproducten. Deze sector werkt erg efficiënt en exporteert wereldwijd. De uitdaging is om de groei vast te houden. De fritessector wordt steeds strakker georganiseerd. De verwerkers leggen de aanvoer van aardappelen daarom meer vast in contracten met telers. De vrije handel neemt in deze sector af, maar zal niet verdwijnen. De aardappel is een natuurproduct, waardoor schommelingen kunnen ontstaan in de aanvoer. Dat vraagt flexibiliteit in de aanvoer en de handel kan daarvoor zorgen.”
De tafelaardappelsector heeft te maken met een dalende consumptie van verse aardappelen, in Europa. Hoe reageert de sector daarop?
“De sector speelt daar goed op in door bijvoorbeeld aardappelen in kleinere verpakkingen aan te bieden. Daarnaast groeit de afzet in het koelverse segment. Dat laatste zorgt ervoor dat de totale aardappelconsumptie nauwelijks verder daalt. In Nederland ligt de totale consumptie van aardappelen op 65 kilo per jaar per hoofd van de bevolking, inclusief aardappelproducten. Daarvan bestaat 20 kilo uit ongeschilde aardappelen. Het Nederlandse gezin eet drie keer per week aardappelen. De tafelaardappelsector staat voor de uitdaging de totale consumptie op peil te houden. Dat doen we onder andere met het promotieproject Power to the Pieper. Dat wordt, naast een EU-subsidie, betaald door de deelnemende aardappelbedrijven via de stichting NAO-Projecten. De campagne is vooral gericht op promotie via sociale media. Dat is het platform waar je de jeugd mee bereikt. Je kunt zoveel met aardappelen in de keuken. Dat hebben we afgelopen najaar nog eens onderstreept door een kookboek te presenteren met alleen aardappelrecepten. Het tekent de creativiteit van deze sector.”
Wat zijn uw verdere plannen met de NAO?
“In mei houden we de algemene ledenvergadering. Dan presenteren bestuur en directie een toekomstvisie.”
'Het spreekwoord ‘geen bericht, goed bericht’ geldt niet voor een brancheorganisatie'
Kunt u een tipje van de sluier oplichten?
“We willen als NAO een zelfstandige organisatie blijven voor de aardappelhandel. We willen nog meer samenwerken met andere brancheorganisaties. Dan kun je denken aan de Brancheorganisatie Akkerbouw, LTO als vertegenwoordiger van de telers, Plantum als organisatie van de veredelingsbedrijven en de VAVI voor de aardappelverwerkers. Door samenwerking kunnen we onze wederzijdse lobby versterken. Ook willen we de communicatie naar onze achterban versterken. Het spreekwoord ‘geen bericht, goed bericht’ geldt niet voor een brancheorganisatie. We moeten laten zien wat we doen voor onze leden en wat ze terugkrijgen voor hun contributie.”
Hylkema als gezicht naar buiten
Dick Hylkema werd op 1 april 2016 directeur van de Nederlandse Aardappel Organisatie. De directeur is het gezicht naar buiten en houdt zich samen met twee bestuurscommissies bezig met beleid en strategie. Het bestuur van de NAO gaat vooral over de vereniging en de financiën.
Hylkema begon zijn loopbaan in 1986 als commercieel manager bij zuivelbedrijf Campina. In 1990 stapte hij over naar het Centraal Bureau voor de Tuinbouwveilingen en werd daar directeur Marketing. Toen het CBT opging in afzetorganisatie The Greenery, vertrok Hylkema in 1997 naar standsorganisatie WLTO. In 2002 maakt hij de overstap naar LTO Nederland. Van 2006 tot 2016 was hij directeur van LTO-Glaskracht.
Bron Boerderij

