De aardappel is een goudmijn voor Avebe
Avebe realiseert al twee derde van de omzet op de voedingsmarkt en doet ook steeds meer in voeding.
Liefhebbers van ijs kennen het ongemak. Op een warme dag smelt de koele lekkernij sneller dan jij kunt eten. Aardappelbedrijf Avebe heeft daar een oplossing voor gevonden.
Een ingrediënt gemaakt van aardappelzetmeel en -eiwit zorgt er voor dat ijs veel langzamer smelt. Avebe brengt het onder de naam Eliane Gel 100 op de markt. Het product is afgelopen najaar gepresenteerd op diverse beurzen voor voedingsingrediënten.
Een medewerker van Avebe test in het Innovation Center tegellijm. De lijm bevat een ingrediënt uit de aardappel zodat de bouwvakker de tegel kan verschuiven zonder dat de lijm loslaat. Avebe richt zich steeds meer op de voedingsmarkt, maar blijft ook werken aan non-food toepassingen.
Vorig jaar won Avebe de Most Novel Protein Ingredient Award met een ander product: Perfectasol. Dat is een combinatie van aardappelzetmeel en -eiwit waarmee 100% plantaardige pizzakaas kan worden gemaakt.
Perfectasol heeft dezelfde eigenschappen als pizzakaas. Je kunt het raspen en in repen snijden. En als het verhit is, dan is het net zo uittrekbaar en soepel als pizzakaas.
Het is tekenend voor de koers die Avebe is ingeslagen. Vorige eeuw werd een groot deel van het aardappelzetmeel verwerkt in producten als lijm en papier en gebruikt voor diverse industriële toepassingen. Sinds 2005 is de koers steeds meer gericht op de voedingsmarkt en werden ook voor het eiwit in de aardappel voedingstoepassingen bedacht.
De ontwikkeling richting foodmarkt gaat verder, inmiddels bestaat twee derde van de omzet uit deze producten
De koersverandering is te zien aan de producten die Avebe op de markt brengt, zoals Eliane, Etenia, Perfectasol, Puramyl, Farinex, Paselli en Solanic. Het zijn allemaal producten die zijn gemaakt uit de aardappel en die worden toegepast in voedingsmiddelen.
De ontwikkeling richting foodmarkt gaat verder, zegt bestuursvoorzitter Bert Jansen van Avebe. “Inmiddels bestaat zo’n twee derde van onze omzet uit dergelijke producten. Maar we blijven ook werken aan nieuwe ontwikkelingen voor non-food toepassingen, zoals bouwmaterialen.”
Innovation Center
Dat is te zien in het Avebe Innovation Center in Groningen. In één van de laboratoria wordt tegellijm getest, waarbij het ingrediënt uit de aardappel ervoor zorgt dat de bouwvakker de tegel nog kan verschuiven zonder dat de lijm loslaat.
Het merendeel van de laboratoria staat echter in het teken van voeding. Er is een keuken ingericht waar Avebe voedingsmiddelen bereidt en laat proeven, die nieuwe ingrediënten bevatten. Een smaakpanel, samengesteld uit eigen medewerkers, beoordeelt het effect van de ingrediënten op smaak.
Ook nodigt Avebe hier klanten uit om hun eigen producten – met de ingrediënten van Avebe – te beoordelen. Even verderop in het gebouw is een hal ingericht als proeffabriek. Daar test Avebe hoe een potentieel ingrediënt op grotere schaal te produceren is.
Dit is het eiwit- en vezellaboratorium van het Avebe Innovation Center in Groningen dat vorig jaar is geopend. Daar ontwikkelt Avebe nieuwe toepassingen voor aardappelzetmeel, aardappeleiwit en andere stoffen die in de aardappel zitten.
Het Innovation Center is vorig jaar geopend en staat op de Zernike-universiteitscampus in Groningen. In het gloednieuwe gebouw zijn laboratoria ingericht waar medewerkers nieuwe toepassingen bedenken voor aardappelzetmeel, aardappeleiwit en andere stoffen die in de aardappel zitten. Er werken ruim 120 mensen en zo’n 15 stagiaires.
Samenwerking is nodig, want het kost veel tijd om innovaties te ontwikkelen en te vermarkten
Jansen: “Innovatie is heel belangrijk voor Avebe, maar onze onderzoeksmensen zaten op 3 verschillende plekken. Daarom hebben we dit Innovation Center laten bouwen. Hier zitten al onze R&D-medewerkers bij elkaar en hebben we veel uitwisseling met de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hanzehogeschool.”
“De scholen hebben leerprogramma’s ontwikkeld en wij bieden plaats aan stagiaires en studenten die hier hun afstudeeronderzoek kunnen doen. Ook is er ruimte in het Innovation Center waar start-ups zich kunnen vestigen.”
“Die samenwerking is nodig, want het kost veel tijd om innovaties te ontwikkelen en te vermarkten. Voorheen werden nieuwe ingrediënten en toepassingen vooral door onszelf bedacht. Nu werken we veel meer samen met andere bedrijven en instellingen.”
Duurzaamheid en lagere CO2-footprint
Jansen noemt 2 belangrijke trends in de innovaties. “De eerste is duurzaamheid. Voor aardappeltelers betekent dat vooral de CO2-footprint verlagen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verminderen. Voor onze fabrieken houdt dat in dat we onder andere de CO2-uitstoot verlagen. En we verbruiken veel minder water dan vroeger.”
We willen de aanvoer van grond verminderen, ook voor onze klanten wordt duurzaamheid steeds belangrijker
“In het Ter Apelkanaal gaan we aardappelwater gebruiken als proceswater. Ook willen we de afvalstromen verkleinen. Avebe ontvangt ieder jaar met de aardappelen veel grond. Dat moeten we eerst laten afsterven en vervolgens afvoeren.”
“We willen de aanvoer van grond verminderen. Ook voor onze klanten wordt duurzaamheid steeds belangrijker. Wij helpen onze klanten om hun doelstellingen voor duurzaamheid te realiseren.”
De tweede trend die Jansen ziet, is dat dierlijke producten steeds meer worden vervangen door plantaardige grondstoffen. “Dat heeft ook een link met duurzaamheid, want het helpt fabrikanten van voedingsmiddelen om hun CO2-footprint te verlagen.”
In het Innovation Center is een hal ingericht als proeffabriek. Daar test Avebe hoe een potentieel ingrediënt op grotere schaal te produceren is.
Afzetmarkten met toegevoegde waarde
Dat Avebe zich richt op afzetmarkten met een hogere toegevoegde waarde is terug te zien in de omzet. In het laatste boekjaar 2017/2018 realiseerde Avebe een bruto-omzet van € 614 miljoen. Het is de hoogste omzet in 9 jaar.
De strategie legt de coöperatie geen windeieren, zoals is af te leiden uit de prestatieprijs. Die bestaat uit het aardappelgeld vermeerderd met het financiële resultaat van de coöperatie. Het geeft een goed beeld van hoe Avebe presteert.
Sinds 2007 zit de prestatieprijs in een stijgende lijn. In het laatste boekjaar 2017/2018 bedroeg de prestatieprijs € 85,81 per ton aardappelen. In 2013 stelde Avebe zich als doel om een prestatieprijs te realiseren van € 90 per ton aardappelen.
Voor boekjaar 2018/2019 verwacht Avebe op of boven die € 90 uit te komen. Dan ligt de prestatieprijs voor het achtste achtereenvolgende jaar boven de € 75. Dat is een niveau dat Avebe voor 2011 nooit heeft gehaald.
Het streven is om in 2023 een prestatieprijs te realiseren van € 95 per ton aardappelen
Jansen heeft gemengde gevoelens over het feit dat het doel van € 90 is gehaald. “2018 was een heel bijzonder jaar door de droogte. Er is in Europa minder aardappelzetmeel geproduceerd waardoor ook de toepassingen in de non-foodsector meer geld opbrachten.”
“Ik had liever gezien dat we de prestatieprijs van € 90 hadden gehaald in een normaal jaar. Al denk ik als 2018 een normaal groeiseizoen was geweest, dat we dan dicht in de buurt van de € 90 waren gekomen.”
Inmiddels heeft de coöperatie een nieuwe stip aan de horizon gezet. Het streven is om in 2023 een prestatieprijs te realiseren van € 95 per ton aardappelen, zo is vastgelegd in de strategie Binden en Bouwen 2.0. Avebe denkt dat te kunnen realiseren door de omzet in voedingsingrediënten verder te vergroten en te besparen op kosten voor energie en water.
In de culinaire keuken worden ingrediënten uit de aardappel verwerkt in voedingsmiddelen. Een smaakpanel beoordeelt het effect van de ingrediënten op de smaak.
Kleine hoeveelheden
Bedrijven die zich richten op afzetmarkten met een hoge toegevoegde waarde worden tijdens een economische crisis vaak harder getroffen dan andere bedrijven. Jansen ziet dat bij Avebe niet gebeuren.
“Onze ingrediënten zitten in heel kleine hoeveelheden in voedingsmiddelen en hebben daardoor een gering effect op de kostprijs van een voedingsmiddel. Ook zijn onze ingrediënten vaak goedkoper in het gebruik voor onze klanten.”
“Dat beperkt het effect van een economische crisis op Avebe. Dat zien we terug in onze prestatieprijs. Die is voortdurend gestegen, ook tijdens de laatste economische crisis die in 2008 begon.”
We kijken niet alleen naar zetmeel en eiwit, er zijn meer nuttige stoffen. De aardappel is een goudmijn
Omzetgroei hoeft wat Jansen betreft niet te komen uit een grotere aanvoer van aardappelen. “We willen met hetzelfde volume aardappelen meer omzet realiseren. Dat doen we door ons verder te ontwikkelen op de voedingsmarkt.”
“We hebben de aanvoer van aardappelen gereguleerd via het A-B-C-systeem. Dat werkt erg goed. Een te grote aanvoer van aardappelen drukt zwaar op onze rentabiliteit.”
De afzet op de voedingsmarkt is gebaseerd op ingrediënten die zijn gemaakt van zetmeel en eiwit. Jansen vindt dat de aardappel erkend moet worden als vergroeningsgewas voor de ecologische focusgebieden in het gemeenschappelijke landbouwbeleid.
“De aardappel produceert meer eiwit per hectare dan sojabonen. Maar we kijken niet alleen naar zetmeel en eiwit. Er zitten meer nuttige stoffen in. De aardappel is een goudmijn. We zijn nog lang niet klaar met het ontwikkelen van nieuwe producten op basis van de aardappel.”
Avebe bestaat 100 jaar
In 1919 sloegen enkele zelfstandige aardappelcoöperaties in Noordoost-Nederland de handen inéén. Ze richtten het Aardappelmeel Verkoop Bureau op (AVB), dat de verkoop voor zijn rekening nam.
In de jaren ‘50 begonnen de coöperaties met de productie van aardappelzetmeelderivaten die het AVB vermarktte. In 1971 werden de coöperaties en het AVB samengevoegd tot één coöperatie: Avebe. In 2007 startte Avebe met de productie van eiwit uit aardappelen voor voedingsmiddelen.
Nu is Avebe een coöperatie met zo’n 2.300 leden in Nederland en Duitsland. Het areaal zetmeelaardappelen in Nederland is ongeveer 40.000 hectare. In het laatste boekjaar 2017/2018 realiseerde de coöperatie een bruto-omzet van € 614 miljoen, de hoogste omzet in 9 jaar. De coöperatie bestaat op 11 november 100 jaar.
Bron Boerderij