De overgang van het seizoen 2020-2021 op 2021-2022 gaat in de graanmarkt niet zonder slag of stoot. Een oorzaak is de vrij laat te verwachten oogsten, na een (te) koud voorjaar. Op de fysieke markt is de beschikbaarheid van graan momenteel ronduit krap. Dat geldt niet eens zozeer voor de aankopen door telers, vooral ook de handel is er onderhand doorheen.

De maisbalans wordt wereldwijd krap, waardoor een flinke nieuwe oogst zeer welkom zal zijn. De droogte in Brazilië drukt daar de oogstprognose en heeft de boel in de maishandel op scherp gezet, maar die invloed is voor een groot deel al wel in de prijsontwikkeling opgenomen. Mais is erg duur, ook op termijn. De aandacht gaat nu vooral uit naar de stand van zaken in de Verenigde Staten. Het grote Amerikaanse maisproductiegebied, de ‘Cornbelt’, ziet een periode van droog en warm weer tegemoet. Ook in een ander segment spelen weersinvloeden op. Noordelijk in de VS en ook in Canada krijgt de zomertarwe het nu te verduren met warm en droog weer. In de EU en rond de Zwarte Zee zijn de groeiomstandigheden een stuk gunstiger.

Termijnprijs mais stijgt

De verschillende vooruitzichten uiten zich ook op de termijnmarkten. De termijnprijs voor mais boekte vorige week in Parijs op de dinsdag een verhoging, maar was daarna vlot weer terug bij af. Tarwe idem. De stemming zat er op de termijnmarkt in Chicago wat meer in. Zo ook bij de start van deze week. Eind april ging in Chicago de prijs voor het eerst aflopende tarwecontract (in dit geval juli 2021), voor het eerst in jaren door de grens van 700 dollarcent per bushel. Die waarde werd maandag weer gehaald, zeker voor de latere contracten. Het ging nu ook bij mais (juli 2021) naar die 700 dollarcent-grens.