Exporteren van friet naar Brazilië gaat moeilijk worden
Romain Cools: "WTO-procedure vooral vervelend voor familiebedrijven in onze sector". Tholen – Frietfabrikanten uit diverse Europese landen zouden hun frieten onder de prijs op hun lokale markten op de Braziliaanse markt brengen. Daarom is de Braziliaanse overheid op vraag van de lokale product Bem di Brazil een anti-dumping procedure gestart. Europese bedrijven die een boete riskeren zijn
belangrijke spelers op de wereldmarkt. Voor België zijn dit onder meer Lutosa, Clarebout, Mydibel en Ecofrost. Brazilië is een belangrijke afzetmarkt voor Nederlandse en Belgische aardappelverwerkers.
Vorig jaar zette de Nederlandse industrie er ongeveer 83.000 ton aan diepvriesproducten af, wat overeenstemt met 166.000 ton verse aardappelen. Na Argentinië was Nederland daarmee de grootste uitvoerder in het land. België volgde met een volume van 71.000 ton, goed voor 142.000 ton aardappelen. Ook is dezelfde procedure opgezet tegen fabrikanten van diepvriesfrieten uit Duitsland en Frankrijk.
Lokale productie beschermd
Europese aardappelproducenten wijzen de beschuldiging af. Volgens hen is de klacht ingegeven door een poging om de lokale productie te beschermen. De hele procedure zou opgezet zijn om de eigen diepvriesfrietproducent af te schermen. In de loop van de procedure kan Brazilië beslissen om een tijdelijke antidumpingtaks op te leggen die de invoerprijs tussen de 10 en de 40 % kan doen stijgen. Het risico is groot dat zo de Europese diepvriesfrieten uit de markt worden geprijsd en hun plaats wordt ingenomen door Argentijnse of Noord-Amerikaanse producenten.
Tijdelijke invoerheffing
Volgens Romain Cools van Belgapom is de WTO-anti-dumpingprocedure een complex verhaal, waarbij een klacht wordt ingediend door een land op basis van een dossier. "De betrokken bedrijven kunnen een ellenlange vragenlijst invullen, die dan aanleiding kan geven tot een tijdelijke invoerheffing. Ook bedrijven die niet uitgenodigd worden om zo'n vragenlijst in te vullen krijgen toch een tijdelijke invoerheffing opgelegd, op basis van het gemiddelde van de hoogste en laagste heffing van de andere bedrijven. Het is dus niet eenvoudig om je in deze procedure te verdedigen, temeer daar 'en route du parcours' de vragenlijst nog wordt aangepast. Vervolgens komt een delegatie van DECOM (de bevoegde Braziliaanse dienst) de volledige boekhouding van de betrokken bedrijven uitpluizen en dat gedurende een week.
Vooral voor de familiale groeibedrijven in onze sector is dit echt wel vervelend. Dee kosten lopen op tot bedragen bij de € 100.000 euro. Bovendien sta je vrij machteloos tegen de willekeur en interpretatie van de betrokken diensten, zoals gebleken is in de eerdere procedure vanuit Zuid-Afrika tegen onze bedrijven. Beroep via de WTO duurt zo lang dat men riskeert dat de bijkomende heffing is uitgewerkt tegen de behandeling ervan. De enige weg lijkt mee te werken aan het onderzoek – wat de betrokken bedrijven ook doen – en eventuele juridische stappen te zetten."
Protectionisme tegenover 'level playing field'
"De procedure focust zich op het seizoen 2014-2015 waarin door een overproductie aan aardappelen de grondstofprijzen op de vrije markt spectaculair daalden, wat ook de productie- en verkoopprijzen sterk beïnvloedde. Maar men vergeet daarbij vaak dat de commerciële langdurige relaties meestal op basis van contracten worden ingedekt. Vooral de zogenaamde 'spot market' is gevoelig voor de volatiliteit van de vrije markt. Zowel de export als de verkoopprijzen zijn in de loop van het huidige seizoen genormaliseerd. Dit blijkt uit onderstaande tabel.
"Als we vaststellen dat het dossier juridisch mankementen lijkt te vertonen kunnen we niets anders dan te concluderen dat een en ander sterk neigt naar protectionisme. En dit is toch bijzonder jammer. Onze sector pleit voor een 'level playing field'. De Europese aardappel verwerkende industrie heeft zich ontwikkeld tot een competitieve speler op de wereldmarkt van de aardappelproducten op basis van een sterke ketenwerking. De wereldwijde uitvoer van onze producten is een antwoord op de sterk toegenomen vraag op de diverse markten en een aanvulling op de lokale productie. Ook de lokale consument kan hierdoor toegang krijgen tot een betaalbaar en kwalitatief product!"
Acties
Er worden vanuit België diverse acties ondernomen: "De Belgische staatssecretaris voor buitenlandse handel Pieter De Crem heeft in het kader van zijn missie in Brazilië diverse overheidsdiensten hierover gesproken. Dit was niet eenvoudig, gezien de grote politieke instabiliteit van het land op vandaag. Tevens heeft de Belgische ambassadeur, in samenwerking met Belgapom en de exporterende Belgische bedrijven, een Belgisch frietevent georganiseerd in de Belgische ambassade. Daar was ook James Bint, als ambassadeur van de Belgische friet, aanwezig. Zo'n 120 aanwezigen kregen een presentatie door Nele Cattoor van Belgapom en Louis Condé (Lutosa) namens de invoerders. Minister De Crem riep de Braziliaanse overheid, die massaal aanwezig was, op om de goede handelsrelaties tussen beide landen niet op de helling te zetten. Het effect van een verhoogde invoerheffing door deze anti dumpingprocedure kan niet onderschat worden zoals blijkt uit de tabel. De Benelux voert jaarlijks zo'n 145.000 ton diepvriesfriet uit naar Brazilië. Nu reeds liggen Argentinië en de VS op de loer om onze marktpositie aan te vallen", besluit hij. Bron:Belgapom