Fritesindustrie groeit maar door
Het effect van de aanzwellende fritesexport uit Noordwest-Europa is voelbaar. De vraag naar aardappelen blijft groeien. Het roept wel vragen op.
De aardappelverwerkende industrie blijft honderden miljoenen euro’s investeren. De Belgische industrie heeft in kalenderjaar 2016 bijna € 310 miljoen geïnvesteerd. Met de investering in 2016 is meer geld in de sector gestoken dan in 2014 en 2015 bij elkaar opgeteld.
Aardappelareaal groeit, tot recordomvang in België
De groeiende fritesindustrie heeft steeds meer grondstof nodig. Het aardappelareaal in Noordwest-Europa zit al jaren in de lift. In België stijgt het areaal in 2017 naar een record, terwijl de rek er in Nederland redelijk uit is. De aardappelteelt heeft de laatste jaren in België een veel grotere vlucht genomen dan in Nederland. Ook Frankrijk kent een sterke groei in de aardappelteelt.
Het is relatief goedkoop om in Noordwest-Europa aardappelen te telen. De contractprijs voor af-landaardappelen zit er op €11 per 100 kilo, terwijl dat in China €20 is. – Foto: Bert Jansen
Het is relatief goedkoop om in Noordwest-Europa aardappelen te telen. De contractprijs voor af-landaardappelen zit er op €11 per 100 kilo, terwijl dat in China €20 is. – Foto: Bert Jansen
McCain
De fritesindustrie in Noordwest-Europa blijft groeien, maar wanneer houdt het op? Begin 2017 meldde een van de grootste aardappelverwerkers in de wereld, McCain, dat het zijn aanwezigheid in België gaat versterken. Wat betekent die groei voor de akkerbouwer? Op een bepaald moment wordt het evenwicht verstoord op de wereldmarkt en dan komt de lokale producent in opstand.
Boerderij zet vragen en antwoorden op een rij.
De sterkste groei zit al jaren in het Belgische aardappelareaal. Frankrijk heeft nog genoeg uitbreidingsmogelijkheden. In Nederland is de rek er redelijk uit. – Bron: NEPG
De sterkste groei zit al jaren in het Belgische aardappelareaal. Frankrijk heeft nog genoeg uitbreidingsmogelijkheden. In Nederland is de rek er redelijk uit. – Bron: NEPG
Is het niet goedkoper al die frites ter plekke te maken, dan bespaar je toch op vriestransport?
De condities voor aardappelteelt zijn in Noordwest-Europa zeer gunstig. Klimaat, bodem, kennis en technologie maken de teelt efficiënt. De ligging van Nederlandse en Belgische fritesfabrieken dicht bij Antwerpen en Rotterdam is gunstig, zeker nu containertransport van hier naar Azië relatief goedkoop is. Noord-Amerika teelt ook veel, maar daar moeten de aardappelen verder over land worden vervoerd, zodat transportkosten veel hoger zijn. Ook is de kostprijs in Noordwest-Europa relatief laag. De af-landaardappelen kosten in China zo’n € 20 per 100 kilo, ruim boven de contractprijzen in Nederland van zo’n € 11 per 100 kilo.
McDonalds stuwt investeringen, wil echte Franse French fries
Een andere reden om te blijven investeren in West-Europese fritesfabrieken is de vraag van McDonald‘s. Het bedrijf wil dat de French fries die in Frankrijk over de toonbank gaan, ook echt van Franse aardappelen gemaakt zijn.
De vraag uit opkomende regio’s als Azië, China incluis, neemt toe en daarmee de investeringen in nieuwe fritesfabrieken. “In de markt zal overproductie ontstaan, waardoor de industrie een harde strijd zal moeten voeren om te overleven”, schetst Corné Kempenaar, onderzoeker bij Wageningen UR. “De prijzen komen daardoor zeker weer onder druk. Over vijf jaar, wanneer alle fabrieken up-and-running zijn, moeten we kijken waar we staan.”
Fritesproductie in West-Europa is gunstig
Hoewel de grondprijs in Nederland hoog is, zoeken fabrieken een plaats waar ze de beste aardappelen zo goedkoop mogelijk kunnen inkopen. De laatste jaren komen er andere factoren bij, die het voordeliger maken de productie in West-Europa te houden. Grensbeperkingen, anti-dumpingwetten en importbeperkingen komen vaker voor. Afrika, Turkije en Brazilië zijn er voorbeelden van. Politieke en logistieke overwegingen spelen een grote rol bij het bouwen en uitbreiden van productielocaties.
“Farm Frites produceert deels in het buitenland, met eigen fabrieken in Argentinië en Egypte”, zegt Leon Boer, directeur potato procurement van Farm Frites. “Daarnaast we zijn aan het bouwen in China. In bepaalde gebieden heeft het onze voorkeur local-for-local te produceren, maar prijs blijft altijd een zeer belangrijke factor.” Een voordeel van lokaal produceren is dat je niet te maken hebt met een lange aanlevertijd.
Wat heeft de akkerbouwer aan de groeiende fritesindustrie?
De akkerbouwer kan meedoen in de groei. Hoe meer de fritesindustrie in Europa uitbreidt, hoe meer de akkerbouwer een graantje kan meepikken. Als de industrie geld verdient, dan kan de sector ervan profiteren. Contractprijzen voor fritesaardappelen gaan omhoog, daarmee profiteert ook de teler. ’A rising tide lifts all boats’, zeggen ze in Engeland.
“Ik denk dat iedereen in de sector beter wordt van de groei”, verwacht ook Erik Arts, bedrijfsspecialist van Countus accountants. “Maar het wordt steeds lastiger meer areaal te krijgen. Consumptieaardappelen, pootgoed en ook suikerbieten eisen een deel op.”
Over de areaaluitbreiding maakt Ferdi Buffen, directeur van het Duitse aardappelhandelshuis Weuthen in Schwalmtal, zich geen zorgen. “Noord-Frankrijk kan nog wel verder uitbreiden, de komende jaren. Daar is het eind nog lang niet in zicht. In Nederland, delen van Duitsland en Vlaanderen is de rek er wel bijna uit. In Nederland stijgt het areaal iets op zandgronden.” Zolang de verwerkende industrie verder investeert in capaciteit, is meer areaal nodig. Als de verwerkende industrie groeit door extra vraag, groeien telers ook. Dat zie je met de contractprijzen die stijgen, schetst Buffen.
‘Hoge aardappelprijs niet gegarandeerd’
Boer: “De akkerbouwer profiteert zeker van de groei, omdat er vraag is naar gezonde fritesgeschikte aardappelen. Overigens is een hoge aardappeldagprijs niet gegarandeerd. De markt van de dagprijs hangt samen met vraag en aanbod op een specifiek moment. Met contractprijzen fluctueren de gemiddelde aankoopprijzen minder voor de verwerkende industrie.”
Akkerbouwers blijven afhankelijk van het weer. Dat werd seizoen 2016-‘17 maar al te goed duidelijk toen de opbrengsten fors lager uitvielen. De verwachte aardappelproductie voor 2017 in de vijf belangrijkste Noordwest-Europese aardappellanden stijgt 11,6%, mede doordat in 2016 de opbrengsten tegenvielen. Bij een normaal seizoen stijgt de productie zo’n 5,4%.
Blijft er ruimte voor de vrije teler?
Telers kiezen steeds vaker voor een vast afzetkanaal en meer dekking voor een vaste prijs. In Nederland stappen de laatste grote telers op zandgrond over naar contracten. Telers op kleigrond zijn minder afhankelijk doordat ze uitwijkmogelijkheden hebben met export. In het zandgebied raakt de vrije teler uitgestorven. Arts: “De groep akkerbouwers die volledig vrij telen, behelst in Nederland zo’n 10 tot 20%. Deze groep kiest heel bewust om vrij te telen. Daarom zal die vrije teler niet zo snel overstappen naar een contract.”
Groeiseizoen 2016 heeft aangetoond dat calamiteiten als groeischeuren en lagere opbrengsten de prijs kan opdrijven. De industrie wil daarom nog meer de aardappelen vastleggen. Dat is terug te zien in de contractprijzen die voor contractjaar 2017 omhooggingen. Door alle problemen hebben telers dit jaar ervoor gekozen toch iets meer dekking te nemen. Dat is precies wat de industrie wil. Telers kiezen voor zekerheid en dat kon dit jaar makkelijker, omdat de contractprijzen hoog zijn. “Ook meerjarencontracten kennen een veel hoger prijsniveau. Veel contracten liggen tegenwoordig boven kostprijs, zeker in de kleigebieden. Dat is een opvallende ontwikkeling van de laatste jaren”, meent Arts. Buffen beaamt dat in Duitsland dit jaar meer telers voor een meerjarencontracten hebben gekozen. Telers verwachten dat het huidige prijsniveau komende jaren niet aanhoudt en kozen bewust voor een meerjarencontract. Het aandeel vrije telers wordt daardoor nog dunner.
Op de vrije markt heb je pootgoed nodig. Dat is veelal in handen van de industrie, waardoor telers een gedeelte op contract telen om zo ook van bepaalde rassen pootgoed te krijgen.
Is het echt zo dat de mooiste aardappelen van Nederlandse telers komen?
Nederland loopt niet meer voorop als het gaat om de aardappelproductie, wel zit er veel kennis. Telers doen hun uiterste best om in Nederland op wereldniveau de beste aardappelen te produceren, maar dat is onderhevig aan fluctuaties door het klimaat. Boer: ”Smart-farming is een ondersteuning voor de teler om efficiënter en met minder input een hogere output te generen.”
Kan de pootgoedsector de groei van de verwerkingscapaciteit bijbenen?
Ja, de akkerbouwer die wil poten, gaat poten. De vraag naar pootgoed is er nog steeds, maar iedereen heeft de laatste maanden voor oplossingen gezorgd. Fabrieken of toeleveranciers hebben daar iets voor geregeld. De sector is dit seizoen goed wakker geschud. Pootgoedhuizen hebben voor komend seizoen maatregelen getroffen door het pootgoedareaal van de goed gevraagde rassen te vergroten. Buffen: ”In Frankrijk wordt het pootgoedareaal uitgebreid. Dat kan omdat daar areaal beschikbaar is en er pootgoedtelers zijn. Daarnaast willen Franse fabrieken pootgoed bij eigen telers onderbrengen.”
Boer: “De pootgoedsector lift ook mee met de verwerkende industrie. Dat is te zien aan de stijgende prijzen de laatste jaren en de stijgende vraag naar pootgoed.” Aan de ene kant is de vraag of er voldoende pootgoedareaal is om pootgoed te telen, aan de andere kant is het de vraag of een pootgoedteler meer kan verdienen. Meer areaal betekent meer kosten en een groter aanbod beperkt prijsstijgingen.
Ook effect op andere aardappelteelten
Tot slot heeft de groeiende vraag naar grondstof voor frites ook effect op de andere aardappelteelten. Waar zowel zetmeel-, frites- als tafelaardappelen kunnen groeien, kiest de teler voor het beste rendement. Dat hoeft niet altijd voor frites te zijn, maar deze afweging is meer aanwezig dan ooit.
‘10 tot 20% van de Nederlandse akkerbouwers teelt volledig vrij’
Bron Boerderij