Gele roest en septoria rukken verder op in wintertarwe
Diverse wintertarwerassen op proefboerderij Ebelsheerd kampen met een flinke aantasting van gele roest en septoria op de bovenste bladlagen. In de laatste twee weken zijn de twee aantastingen ook op de locatie Kollummerwaard in opmars. Dat meldt de SPNA. De waarnemingen zijn gedaan in een reeks rassen met verschil in resistentieniveau en waarin geen ziektebestrijding heeft plaatsgevonden.
België
Deze week werden op 25 waarnemingspercelen (proefpercelen en praktijkvelden verspreid over België) waarnemingen uitgevoerd in onbehandelde wintertarwe. De meerderheid van de wintertarwe (39 procent) bevond zich begin deze week in het stadium ‘aar volledig uit’. Daarnaast bevond zich 22 procent van de tarwe in het stadium ‘begin bloei’ tot ‘bloei voltooid’. Bij 39 procent van de tarwe was de aar er nog niet volledig uit.
Sterke uitbreiding gele roest
Na de sterke uitbreiding vorige week, breidde bij onze zuiderburen de gele roest zich ook deze week opnieuw verder uit. Bij 23 van de 25 waarnemingspercelen werd gele roest geconstateerd. Bij 15 percelen is de behandelingsdrempel bereikt. De sterkste aantasting ondervinden voornamelijk gevoelige rassen. Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) adviseert om gevoelige rassen zeer nauw te blijven controleren. Ook bladseptoria blijft op de meeste percelen aanwezig en breidde zich verder uit naar de bovenste bladeren. Het is zaak de bovenste (twee) bladeren ziektevrij te houden. Bij drie percelen werd in beperkte mate meeldauw waargenomen. Bruine roest steekt meer en meer de kop op. Bij twee percelen werd inmiddels de behandelingsdrempel bereikt. Vooral bij zeer gevoelige rassen dient de teler zeer waakzaam te zijn, meldt het LCG in haar periodiek graanbericht.
Bladluizen
Bladluizen werden nog steeds weinig waargenomen, nog nergens werd volgens het LCG de schadedrempel bereikt. De meest gevoelige periode voor schade door bladluizen is de periode vanaf het in aar komen tot het begin van de afrijping van het graan. Vooral in de periode tussen de stadia ‘alle aren uit’ en ‘einde bloei’ kunnen bladluizen schade aanrichten. Met name bij zeer droog weer dient de teler bijzonder waakzaam te zijn voor het optreden van graanhaantjes, waarschuwt het LCG. De economische schadedrempel is afhankelijk van het gewasstadium en bedraagt: in het stadium ‘laatste blad volledig uit’ 0,4 larven per halm, in het stadium ‘aar volledig uit’ 1,5 larven per halm. Momenteel is de druk nog laag. Er werden gemiddeld 0,14 larven per halm waargenomen, variërend van 0 tot maximaal 0,4 larven per halm.
Bron: Akkerwijzer