‘Gewoon toepassen van kennis die er is’
Peter Harry Mulder doet al in de praktijk wat samenleving en overheid in de toekomst van akkerbouwers verwachten, namelijk natuurinclusief boeren. Natuurinclusief boeren is een breed begrip waar Mulder op zijn eigen manier invulling aan geeft. Dat Mulder het anders doet dan zijn meeste collega’s, valt meteen op wanneer je over zijn percelen kijkt: midden in de percelen aardappelen staat een bloeiende bloemenstrook.
Mulder zaaide deze 3 meter brede stroken in zijn graanpercelen. Deze stonden er dit voorjaar zo goed bij dat hij besloot om de bloemenstroken te laten staan. De bloemenstroken zijn een voedselbron en schuilplaats voor nuttige insecten, die ervoor zorgen dat populaties schadelijke insecten in toom gehouden worden.
In combinatie met andere teeltmaatregelen resulteerde deze teeltstrategie er in dat Mulder al voor het zevende jaar geen insecticiden hoeft in te zetten tegen luizen in zijn gewassen. Ook gebruikt hij al voor het derde jaar geen neonicotinoïden meer in suikerbieten. Tot spijt van Mulder is het systeem nog niet in staat om de coloradokever helemaal in toom te houden. Voor een incidentele bestrijding daarvan zet hij een selectief middel in.
Interesse voor vogels was aanleiding
Het aanpassen van de bedrijfsvoering is ontstaan uit zijn interesse voor vogels. Mulder zag de akkervogelstand in zijn gebied achteruitlopen en deed daarom begin jaren 90 mee aan een landelijk patrijzenproject. Aanvankelijk ging het alleen om chemievrij telen in de randen van roggepercelen. Dat is in de loop van de jaren uitgegroeid naar zo’n 10 hectare agrarisch natuurbeheer op akkerranden. De insecten in de akkerranden dienen niet alleen als vogelvoer, maar zijn ook natuurlijke vijanden van schadelijke luizen.
‘Natuurinclusief boeren niet ten koste van rendement’
Mulder benadrukt dat hij in de eerste plaats boer is en dat hij een inkomen uit zijn bedrijf moet halen. Natuurinclusief boeren gaat volgens hem niet ten koste van het rendement van het bedrijf. Als voorbeeld noemt Mulder de niet-kerende grondbewerking die hij sinds 2012 op het hele bedrijf toepast. Dat is begonnen op de stuifgevoelige grond.
Om niet afhankelijk te zijn van drijfmest als anti-stuifdek, laat hij het stro op het land achter en zaait een groenbemester in de stoppel. Door niet te ploegen, ontstaat een bovenlaag met veel gewasresten die minder stuifgevoelig is. In zo’n strooisellaag, in combinatie met het groen houden van de grond, overwinteren nuttige insecten en spinnen.
Besparing op brandstof, arbeid en machinekosten
De grond minder intensief bewerken bespaart brandstof, arbeid en machinekosten. Voor de stoppelbewerking gebruikt Mulder een vrij zware schijveneg, die stro en taai aardappelloof goed wil snijden en door de grond mengt. De hoofdgrondbewerking voert Mulder uit met een vaste tandcultivator en een zware pakkerrol erachter.
Strokenteelt
Een volgende aanpassing in de bedrijfsvoering naar natuurinclusieve landbouw die Mulder oppakt, is het telen op stroken. Een bijna 20 hectare groot perceel heeft hij dit jaar verdeeld in 11 stroken met een breedte van 27 meter, waarop verschillende gewassen komen. Zijn idee is dat de afwisseling meer kansen biedt aan nuttige insecten die helpen bij plaagbestrijding in de gewassen. Bij grondbewerkingen of oogst van een gewas is er altijd een strook met een ander gewas waarin insecten, vogels of andere dieren een goed heenkomen kunnen zoeken. Als voorbeeld noemt Mulder een nest kieviten die in de aardappelen uitgebroed zijn en die hij in de natuurstrook voedsel zag zoeken.
Natuurstrook in de kavel en niet aan rand
De breedte van 27 meter is gekozen omdat zijn veldspuit 27 meter breed is. Bijzonder is dat Mulder de natuurstrook niet aan de rand maar in de kavel heeft gelegd omdat de onkruiddruk daar veel lager is. Het is namelijk een uitdaging om zonder chemie overwoekering van pas ingezaaide natuurstroken door meldes en perzikkruid, en in volgende jaren door brandnetel en distel, te voorkomen.
Keverbank in perceel
Voor dit najaar staat de aanleg van een keverbank midden in het strokenperceel gepland. De keverbank is 3 meter breed en 50 centimeter hoog met daarnaast een 3 meter brede braakstrook, die kort gehouden wordt. De keverbank is wat warmer en droger dan het omringende perceel. Dat trekt insecten aan en is van belang voor patrijzenkuikens, die afhankelijk zijn van insecten en op de braakstrook in een natte periode snel kunnen opdrogen.
De vergoeding voor de natuurbraakstroken is iets meer dan de teler met zijn gewassen kan verdienen. In een jaar met matige gewasopbrengsten levert de vergoeding volgens Mulder een paar honderd euro per hectare extra op.
Van een 1 op 2 naar 1 op 4 aardappelteelt
Om de bodemweerbaarheid te verhogen, zou Mulder heel graag zijn bouwplan willen extensiveren door in plaats van een 1 op 2 naar een 1 op 4 aardappelteelt te gaan. Dit is echter economisch niet haalbaar. De ondernemer rekende uit dat een prijsstijging van 17% over alle gewassen voldoende is om bouwplannen te extensiveren, waardoor meer ruimte is voor natuurinclusieve landbouw. Mulder vindt dat de maatschappij dat er voor over moet hebben.
Bron: Boerderij