Groeiexplosie na droogte en kou
In het westen is het inmiddels nat, in het oosten erg droog, maar gewassen brullen nu de grond uit.
Na de regen in vooral de tweede week van juni heerst onder akkerbouwers op de zuidwestelijke klei een opgewekte stemming over hoe de gewassen erbij staan. Door de bank genomen is alles goed aan de groei en is de ziektedruk niet zodanig dat men zich daarover zorgen maakt.
Waar pootgoedtelers na nogal wat klasseverlagingen in de nacontrole vorig jaar toch nog wel rekening hielden met secundaire virusinfectie dit voorjaar vanuit de knol, blijkt dat reuze mee te vallen. Selecteerders vinden wel wat virusplanten, maar zeker veel minder dan waarvoor ze hadden gevreesd.
In Vierhuizen (Gr.) selecteert Gerard Zijlma samen met zijn neef en een bedrijfsverzorger een perceel Mondial pootaardappelen – foto: Mark Pasveer.
Gewassen staan dicht
Alle aardappelgewassen staan dicht of nagenoeg dicht. Ze groeien goed doordat tot onderin de rug voldoende vocht zit. Voldoende vocht ook voor een goede knolzetting. Met name onderin de aardappelruggen is op de zeeklei een mooie bodemstructuur te zien; langs deze kant laat de droogte van vorig jaar zich ook van de goede kant zien.
Ook de suikerbieten hebben in de regel het veld dicht en staan er blakend bij. Tijdens onze Boerderij-rondgang vorige week door Zuid-Holland, Zeeland en West-Brabant hebben we geen signalen kunnen noteren van noemenswaardige malheur als gevolg van het wegvallen van de neonicotinoïden in zaaizaad.
Er is soms wel extra gespoten. De enkeling die dat deed, vraagt de journalist wel om die extra bespuiting in de verslaggeving stevig aan te zetten.
In het zuidwesten vallen de uien wat uit de toon
Bedrijfsleider Marcel Tramper van de proefboerderij in Westmaas (Z-H) daartegenover neemt het ‘de handel’ nogal kwalijk dat die bietentelers adviseert het zekere voor het onzekere te nemen en bij iedere onkruidbestrijding standaard een pyretroïde mee te spuiten. “Dat is juist niet de kant die we op moeten.”
Wat uit de toon vallen de uien in het zuidwesten. In die zin dat die vaak nogal een onregelmatige stand vertonen door droogte en kou tijdens en na het zaaien. Veel ondiep weggelegde zaadjes zijn lang blijven droogliggen. Waar dat kon is wel beregend, maar het is pas nu na de echte regen dat gewassen bijtrekken.
De granen gaan goed: veel wintergewassen met veel planten. Vocht na het zaaien zorgde voor een goede kieming. De eerste wintergerst zal naar verwachting zeker voor half juli oogstrijp zijn.
Aardappelopslag in bieten is een crime dit jaar – foto: Mark Pasveer.
Noord-Holland nat
In Noord-Holland heeft overvloedige neerslag in korte tijd (zo’n 150 millimeter in een paar dagen) schade veroorzaakt, vooral in de bieten. “Die 120 ton die we vorig jaar van een hectare haalden, gaan we zeker niet redden dit seizoen”, zegt Tom Koenraadt in Middenmeer (N-H).
De stand was al niet erg uniform door het droge voorjaarsweer, waardoor niet alle zaadjes aansluiting hadden met de ondergrond. De regen drukt de ontwikkeling nog wat extra.
Ook in broccoli is duidelijk het gevolg van teveel regen te zien; de buitenste rijen blijven achter in ontwikkeling door de zuurstofarme bodem. De broccoli kleurt paars, waarschijnlijk door een kali-tekort.
Op veel akkerbouwpercelen is een harde bovenlaag gevormd door de neerslag. Dat bemoeilijk werkzaamheden als schoffelen. Onkruid is op veel plekken nog echt een ding.
Tarwe staat overal heel mooi, we komen mooie strakke blokken tegen met lang stro
Uienpercelen worden gestipt. Pootgoedtelers zijn positief over de selectieresultaten. Zij zien weinig virus in het gewas. In de Wieringermeer komen kale plekken voor in aardappelpercelen. Door de droogte is het gewas nog niet opgekomen. Tarwe staat overal heel mooi. We komen mooie strakke blokken tegen met lang stro.
De uien lopen gemiddeld zo’n 2 weken achter op vorig seizoen, weet Jaap Jonker van De Groot en Slot. Vorig jaar gingen de uien rond de langste dag bollen, dit jaar zeker niet. De stand is erg wisselend.
“Uien op zandgronden staan gemiddeld goed, met vijf of zes pijpen”, aldus Jonker. “Daar is het gewas snel aan de gang gegaan. Op de kleigronden zien we meer problemen, zeker in het Oldambt. Plekken in percelen, het is niet altijd duidelijk waarom.”
Ver ontwikkelde aar wintergerst in Numansdorp (Z-H) met larve van Lieveheersbeestje. De halmen zijn al gaan hangen – foto: Jan Willem Schouten.
Gewassen lopen achterstand in
De gewassen in het noorden van het land liepen ten opzichte van vorig jaar iets achter in ontwikkeling. Door het koude voorjaar kwamen ze niet zo snel op gang. Hogere temperaturen en voldoende water zorgen ervoor dat de gewassen de achterstand aan het inlopen zijn.
Opvallend in het Noorden is dat het naar het oosten toe steeds droger wordt. Voor pootgoedteler Boate Terpstra in het Noord-Friese Marrum hoeft er even geen regen meer te vallen. Het is al zo nat dat hij met de selectiekarren het land niet op kon.
In de Veenkoloniën is net voldoende regen gevallen om gewassen aan de gang te houden
In Wildervank in de Groningse Veenkoloniën is volgens akkerbouwer Tom Maathuis net voldoende regen gevallen om de gewassen aan de gang te houden. Zelfs op de zware Oldambster klei was de regen van de afgelopen weken hard nodig.
Volgens graanteler Hein Waalkens in Nieuwolda (Gr.) was de grond na de droge herfst en winter nog erg droog en daar hadden de granen last van. Telers op lichtere gronden beregenden hun granen om de groei erin te houden.
De ziektedruk is over het algemeen goed onder controle; alleen op percelen waar geen T1-bespuiting uitgevoerd is, wordt nu wat gele roest gevonden.
Boate Terpstra heeft in Marrum (Fr.) een akkerbouwbedrijf op kleigrond. Hij heeft 120 hectare pootaardappelen, 25 hectare rode en gele zaaiuien en 4 hectare plantuien – foto: Mark Pasveer.
Voorlopig genoeg water gehad
Halverwege juni is volgens Boate Terpstra wel weer genoeg regen gevallen. De afgelopen week viel er zo’n 60 millimeter water. Voor de gewasgroei is dat meer dan voldoende. De aardappelruggen zijn tot onderin mooi vochtig.
“Dat is goed voor de knolzetting.” Met voldoende vocht en vrij hoge temperaturen groeien de pootaardappelen goed door. De laat gepote percelen zijn hun achterstand op de vroegere percelen aan het inhalen.
Terpstra had al willen beginnen met selecteren, maar het was te nat om het land op te kunnen. Vanwege de hoge luisdruk dit jaar besloot de teler om voor het eerst op zijn hele pootgoedareaal bij de luisbestrijding minerale olie mee te spuiten om de planten beter tegen virusinfectie te beschermen.
Achter op schema
Door de regen liep Terpstra ook met spuiten iets achter op schema. Een achterstand kan hij nu snel inhalen. Terpstra kocht afgelopen winter een gebruikte melktankwagen van 20.000 liter die met de veldspuit meerijdt om deze bij de percelen te kunnen vullen. “Anders zit je met de spuit meer op de weg dan op het land.”
Dit jaar teelt Terpstra voor het eerst plantuien, 4 hectare van het ras Griffioen. De uien zijn in februari geplant op een perceel vrij lichte grond. De teler is tevreden over de stand van het gewas, De grond heeft net een beetje stikstof gehad, de kleur is goed en er zitten al mooie uien onder.
Ziektebestrijding is nog niet nodig geweest en om het laatste onkruid eruit te halen, gaan ze er nog even met de hak door. Terpstra verwacht in juli te oogsten. Hij verwerkt en verpakt de uien in eigen beheer en heeft daarvoor ook zijn eigen afzetkanalen.
Onverwacht veel regen
De gele zaaiuien liepen door een lastige start nog wat achter. Volgens de weersvoorspelling zou het na het zaaien droog blijven waarop Terpstra een vrij fijn zaaibed maakte om het uienzaad netjes op de vochtige ondergrond te kunnen leggen. Na het zaaien viel er echter onverwacht veel regen waardoor de grond dichtsloeg.
“Achteraf had ik de grond wat grover neer moeten leggen.” Om ze goed boven te krijgen, heeft Terpstra het perceel moeten beregenen. De uien hebben daardoor wel wat achterstand opgelopen en het heeft wat planten gekost, maar door het groeizame weer lopen de uien de achterstand weer in.
Marcel Tramper heeft in Willemstad (N-Br.) 77 hectare land en stelt vast dat de gewassen er nu goed bij staan. Alleen de uien staan door droogte bij opkomst wel wat dun in de Hoeksche Waard – foto: Jan Willem Schouten.
De aardappelen groeien ‘verschrikkelijk goed’
“In de tweede week van juni hebben we hier 60 millimeter water gehad. Zaterdagochtend viel in Willemstad (N-Br.) opeens 37 millimeter. Daar schrok ik wel van, maar in de aardappelen hebben alleen kort plasjes gestaan. De structuur is goed. Wat ik nu zie, is dat de ruggen tot onderin vochtig zijn en dat het droog is in de sporen.“
“Vanmiddag gaan we weer spuiten. Dat wordt de vierde keer. De vroege Annabella hebben we nu al drie keer gespoten, de latere rassen twee keer. Ik zit nu op een zesdaags schema. Ik ben hier op de proefboerderij qua phytophthora nogal conservatief, ik ga niet op het scherpst van de snede zitten, geen risico nemen.“
Gewassen staan er goed bij
Aan het woord is Marcel Tramper. De bedrijfsleider vertelt op 15 juni hoe de vlag van de WUR-proefboerderij Westmaas er teelttechnisch gezien bij hangt. Samengevat komt het erop neer dat de gewassen er goed bij staan.
De aardappelen groeien op dit moment ‘verschrikkelijk goed’, er is voldoende vocht tijdens de knolzetting. “Alle ingrediënten voor een slechte prijs zijn aanwezig”, zegt Tramper met enig cynisme.
Qua bodemvoorraad mag er in Nederland – na de uitzonderlijke droogte van vorig jaar – dan nog steeds een vochttekort zijn. Volgens Tramper is voor de landbouw op de klei in het Zuidwesten het tekort al wel weer aangevuld.
“De suikerbieten staan hier ook dicht en groeien goed. Ze liggen nagenoeg op schema. Met de paardenmarkt In Numansdorp op 12 juni moeten ze dicht staan, zeggen we hier.
Geen last van vreterij
Onze eigen 10 hectare bieten staan in Zwingelspaan, aan de andere kant van het Hollands Diep. Het is vrij zware grond, met de opkomst hebben we geen enkel probleem gehad. We hadden geen last van vreterij of zo.”
“Ook met luizen in de bieten is er geen probleem. Wat me dan opvalt, is dat veel telers na het wegvallen van de neonicotinoïden standaard een pyrethroïde mee zijn gaan spuiten met de onkruidbestrijding.”
“Dat is slecht. Je doodt ook natuurlijke vijanden van de groene perzikluis, je werkt resistentie in de hand. Sowieso spuit je meer middelen, straks raken we die ook nog kwijt. Ik zeg: spuit nou alleen op basis van luizen waarnemen en tellen.”
Een uienperceel van akkerbouwer Harry Schreuder in Swifterbant (Fl.). Hij ziet rond de langste dag weinig verschil in de uien tussen 2017, 2018, en 2019 – foto: Harry Schreuder.
Gewasstand in lijn met voorgaande jaren
Akkerbouwer Harry Schreuder van Harrysfarm in Swifterbant (Fl.) houdt al sinds 2002 wekelijks de gewasstand bij. Rond de langste dag is er in de uien weinig verschil te zien tussen 2017, 2018, en 2019.
De uien zijn in die jaren rond de 40 centimeter groot. Wel is in 2018 en 2019 de stand meer wisselend, vanwege tweewassigheid.
Echte groei in juli en augustus
In 2016 zijn de uien relatief laat gezaaid en was het voorjaar aan de koele kant. Dat resulteerde in een 10 centimeter korter gewas rond de langste dag in vergelijking met de jaren erna.
Dit blijkt echter geen maatstaf voor de uiteindelijke opbrengst. In 2016 en 2017 lag de opbrengst op het meerjarig gemiddelde van 60 à 70 ton per hectare, maar in 2018 bleef door de droogte de uienopbrengst steken op slechts 30 ton per hectare. De echte groei vindt plaats in de maanden juli en augustus.
Jeffrey Grooten (25) heeft in maatschap met zijn vader een akkerbouwbedrijf in Heerlen (L.). Het bedrijf telt onder meer 12 hectare bieten. De zaaidatum was 23 maart – foto: Guus Queisen.
Bieten in onbewerkte grond doen het prima
Nog geen moment spijt heeft Jeffrey Grooten (25) in Heerlen (L.) over het besluit om 4,6 hectare bieten in Jabeek door loonwerker Vaessen uit Landgraaf in onbewerkte grond te laten zaaien.
“Ze staan er minstens zo goed, zo niet nog beter, op als de bieten die we elders hebben gezaaid op een perceel dat we vooraf met niet-kerende grondbewerking zaaiklaar hebben gemaakt”, stelt Grooten.
Op 23 maart zijn de bieten gezaaid en op 1 juni was het perceel dicht. De opkomst was iets vlugger. “De grond heeft de warmte beter vastgehouden doordat het niet is bewerkt. Zeker in de koude maand mei gaf dat deze bieten een voorsprong.‘
Redelijk losse bovenlaag
De gedachte om de bieten in onbewerkte grond te zaaien, werd ingegeven door het feit dat hij en vader Sjaak constateerden dat het betreffende perceel er prima vlak bij lag met een redelijk losse bovenlaag.
Daarnaast beschikt loonwerker Vaessen sinds 2 jaar over een 18-rijige Kverneland Monopil-zaaimachine, die voor een dergelijke zaaiwijze geschikt is.
“We hebben dit perceel drie keer gespoten, vóór opkomst met Goltix en Queen en vervolgens twee keer tegen onkruiden. Op het ander perceel hebben we vier keer moeten spuiten tegen onkruid.“
Tot nu toe hebben deze bieten geen last ondervonden van luizen of slakken. Het voorgewas was wintergerst. Na de oogst is het perceel bemest met runderdrijfmest. Na een grondbewerking is gele mosterd ingezaaid met een rotorkopeg-zaaicombinatie. In januari is de mosterd na nachtvorst geklepeld.
Vooraf nog huiverig
Bijkomend effect is dat tijdens en na enkele fikse regenbuien geen afstromingen hebben plaatsgevonden. Grooten: “Andere jaren gebeurde dat wel. We zien nu tal van kleine gaatjes, die door regenwormen zijn gevormd. Door deze gaatjes kan het water makkelijker infiltreren.“
Vooraf waren vader en zoon Grooten huiverig over het experiment. “Maar nu worden we steeds enthousiaster. Tal van collega’s volgen ons experiment op de voet. Zo’n teelt loont niet elk jaar en op elk perceel. De omstandigheden moeten geschikt zijn en de loonwerker moet beschikken over de juiste machine”, aldus Grooten.
De bieten zijn gezaaid op een afstand van 18 centimeter. Twee weken na het zaaien, staken de eerste kiemen boven de grond uit. “Het is een proef”, onderstreept Grooten. Met het oog op de lage bietenprijs is het zaak extra goed op de kosten te letten. “Naast een bespuiting minder besparen we bovendien twee werkgangen bij het zaaiklaar maken.”
Vader en zoon Noud en Tom Koenraadt uit Middenmeer (N.-H.) gebruiken 62 hectare voor akkerbouw. Daarvan is 19 hectare pootgoed en 7,5 hectare bieten – foto: Koos Groenewold.
“Het liep wat achter door de kou, maar nu zien we een groeiexplosie”
In een paar dagen tijd viel op de percelen van akkerbouwbedrijf Koenraadt zo’n 130 millimeter water en tussen de ruggen is het glibberig. “Normaal gesproken selecteren we met de selectiekar, maar als we deze sporen verdichten dan staat er bij een volgende bui nog meer water.“
Aan het woord zijn Tom en zijn vader Noud Koenraadt in Middenmeer (N-H). Ze lopen door het pootgoed voor de selectie. Een hoed beschermt tegen de zon en een soort regenbroek houdt de benen droog. Het geeft een beetje een cowboy-look.
Flinke buien
Zo gaat het gesprek in de loop van het voorjaar over van zorgen om droogteschade naar zichtbare wateroverlast. In de Wieringermeer hielden buien flink huis, met achterblijvende plekken in akkerbouwpercelen als gevolg. Desalniettemin zijn de Koenraadts tevreden over de stand van de pootaardappelen.
“Het liep wat achter door de kou, maar nu zien we een groeiexplosie”, geeft Noud weer. De wintertarwe staat er helemaal super bij. “Langer dan vorig jaar, dus we hebben meer stro”, zegt Tom over ras Dianta. Het gewas ziet er gezond uit.
In het graszaad zit echter roest; door het natte weer konden ze niet spuiten. Het perceel suikerbieten is overigens het echte zorgenkindje van dit seizoen. Deze teelt verloopt ronduit moeizaam. Grote kale plekken en veel onkruid ontsieren het perceel.
“Door de droge omstandigheden vond het zaad niet overal aansluiting met de ondergrond. Beregenen was achteraf gezien beter geweest, maar dat doen we eigenlijk niet in de bieten. Normaal gesproken regent het bij ons ook regelmatig” legt Tom uit.
90% inkomen uit pootgoed
“En die heermoes is echt een plaag op deze percelen”, gaat hij verder. “Je komt er niet vanaf. We gaan maar snel schoffelen, dat is het enige dat je ertegen kunt doen. De 120 ton van vorig jaar gaan we op dit perceel zeker niet redden. We hebben ook een keer gespoten tegen luis, het zat er stijf onder.“
De heren gaan snel weer verder met de pootaardappelselectie, waar slechts een enkel virusje in wordt gevonden. “Uit het pootgoed halen we 90% van ons inkomen”, geeft Tom de importantie van het gewas aan.
Hij controleert de knolzetting. “Dit is het haakjesstadium. Nu kan het echt snel gaan met de ontwikkeling.”
Bron Boerderij