Helft Avebe-areaal onder teeltregistratie
Teeltregistratie heeft onder Avebe-telers een grote vlucht genomen. De helft van het areaal is gedekt. Harde conclusie trekken was het afgelopen jaar niet mogelijk.
De helft van alle Nederlandse zetmeelaardappeltelers neemt deel aan Optimeel-teeltregistratie. Het Nederlandse areaal zetmeelaardappelen is voor meer dan de helft gedekt. Dat vertelden Jans Klok, coördinator kennis en ontwikkeling bij Avebe en Tom Maathuis, analist Optimeel-teeltregistratie bij Avebe, op de Optimeel-bijeenkomsten op proefboerderij ’t Kompas in Valthermond (Dr.).
Aantal Optimeel-deelnemers vervijfvoudigd sinds 2015
Het aantal deelnemers is sinds 2015 vervijfvoudigd. Ook is het areaal per deelnemer flink toegenomen. In 2015 telde Optimeel 159 deelnemers met in totaal 2.218 hectare. Afgelopen jaar 793 deelnemers met 24.801 hectare.
Het doel om een groot deel van het areaal onder teeltregistratie te laten vallen, is gehaald, aldus Maathuis. Dat is belangrijk omdat steeds meer afnemers in de foodindustrie daarom vragen. Om telers te verleiden zo veel mogelijk hectares in te tekenen voor teeltregistratie, betaalt Avebe deelnemers een vast bedrag van € 150, met daarboven op € 5 per ingetekende hectare.
Onbruikbare onderzoeksresultaten door extreem weer
Door het extreme groeiseizoen is het moeilijk om duidelijke conclusies uit de Optimeel- teeltregistratie te herleiden. Door de droogte en hitte bleef de gemiddelde opbrengst ruim 25% achter bij normale jaren. De gemiddelde opbrengst bedroeg 6,5 ton zetmeel per hectare, terwijl dat in voorgaande jaren rond de 9,5 ton zetmeel per hectare schommelde. De spreiding was groot. Sommigen behaalden een nagenoeg gelijke opbrengst, terwijl anderen met soms wel 50% minder genoegen moesten nemen.
Ook de resultaten uit het proefveldonderzoek in Valthermond zijn onbruikbaar door het extreme weer. Het proefveld ligt op de Hondsrug, waar het grondwater erg diep zit. De aardappelen stierven versneld af. De resultaten lagen zo ver af van het meerjarig gemiddelde, dat Avebe besloot de proefresultaten niet te gebruiken, omdat ze te grote afwijkingen aan het meerjarig gemiddelde zouden geven. De uitkomsten waren niet representatief, vertelt Maathuis.
Op tijd beregenen, hogere opbrengst
Duidelijk uit de Optimeel-teeltregistratie is dat tijdig starten met beregenen zorgde voor hogere opbrengsten, gemiddeld zo’n 9 ton per hectare meer. Het zetmeelpercentage van een beregend perceel is vrijwel gelijk of iets lager. Echter, zelfs met beregenen lag de opbrengst onder het langjarig gemiddelde niet beregend. De gemiddelde meeropbrengst van de beregende percelen ten opzichte van niet beregend bedroeg € 675 per hectare. Daar moeten echter nog wel de kosten op in mindering worden gebracht. Circa 17% van de zetmeelaardappelen is afgelopen jaar beregend.
Minder gespoten tegen phytophthora
Het droge jaar zorgde er in ieder geval voor dat flink minder tegen phytophthora is gespoten. Spuiten de telers in een normaal jaar 12 à 13 keer tegen phytophthora, afgelopen jaar was dat 8 keer. Qua kosten scheelt dat zo’n € 100 per hectare aan middelen. Het maakt ook duidelijk dat telers duidelijk anticiperen op de weersomstandigheden, en niet klakkeloos kalenderspuiten, stelt Klok.
Rassen onderzoeken op winbaar eiwitgehalte
Bij het rassenonderzoek onderzoekt Avebe tegenwoordig naast het zetmeelgehalte ook de rassen op winbaar eitwitgehalte. Rassen met een hoog eiwitgehalte zijn Altus, BMC en Festien. Rassen met een verhoudingsgewijs laag eiwitgehalte zijn Axion, Avatar en Avito. Avebe streeft ernaar om binnen enkele jaren een meetmethode te ontwikkelen die bij binnenkomst van de aardappelen naast het zetmeelgehalte ook het eiwitgehalte vaststelt.
Bron Boerderij