Late oogst pootaardappelen belemmert vroege export
De oogst van pootaardappelen is laat. Dat belemmert de vroege export. Terwijl die dit seizoen hard nodig is. De helft van de pootaardappelen zit nog in de grond. Dat is veel, maar niet uitzonderlijk.
Directeur Jan van Hoogen van handelshuis Agrico denkt terug aan 1998. “Toen moesten de telers 20 procent van het pootgoedareaal in de grond laten zitten en 50 procent van het consumptieareaal. Maar met de huidige stand van de techniek gebeurt dat niet weer.”
Directeur Gerard Backx van HZPC heeft 2001 op het netvlies. “In dat jaar zat begin oktober nog veel pootgoed in de grond. Toen volgden
twee heel mooie weken om te oogsten.” Een probleem van de late oogst is dat de vroege export in de knel komt. Landen als Pakistan, Bangladesh en Cuba willen snel pootgoed hebben. Maar er is nog niet genoeg beschikbaar, omdat de oogst laat op gang kwam. Wat ook meespeelt, is dat akkerbouwers willen profiteren van het mooie najaarsweer. Dan oogsten ze liever op het land dan dat ze in de schuur pootgoed sorteren voor de vroege bestemmingen.
Voorzitter Upt Hiddema van de LTO-werkgroep Pootaardappelen raadt telers aan te wachten met de oogst tot alle moederknollen en eventuele rotte knollen zijn verteerd. “Anders krijg je versmering bij het rooien. En je wilt geen rotte knollen in je bewaarplaats.
Maar als pootaardappelen zijn behandeld met bewaarmiddelen of tegen rhizoctonia duurt het langer voor de moederknollen zijn verdwenen. Soms zijn de moederknollen nog niet weg als het pootgoed wordt doodgespoten.”
De vroege export is echter wel nodig. Het aandeel in de totale export is klein. Maar de sector heeft dit jaar het areaal flink uitgebreid. Pootgoedtelers hebben 40.120 hectare opgegeven bij de keuringsdienst NAK. Dat is bijna 1.500 hectare (3,9 procent) meer dan vorig seizoen. Het areaal is in zeker tien jaar niet zo groot geweest. En het groeiseizoen was niet slecht. De vroege export is hard nodig om alle pootgoed een bestemming te geven.
Bron:Boerderij