Leve de hoge voedselprijzen
Voedsel is duurder aan het worden, maar is nog niet duur. Het effect is dat boeren de productie verhogen om tegen redelijke prijzen de wereld te voeden.
Je kunt geen blad of krant opslaan of je leest iets over de 'verontrustend' stijgende voedselprijzen. Is voedsel nu echt duur? Het is maar hoe je ernaar kijkt.
Hoe meet je de prijs van voedsel? Daar is een min of meer onafhankelijk instrument voor: het FAO- mandje van de Verenigde Naties. De Food and Agriculture Organization meet elke maand de prijs van suiker, graan, olie/vet, vlees en zuivel. Op dit moment schommelt die index rond 213 punten. Dat getal is stijgende, maar nog niet op de 235 van 2011. Dus het voedsel is duurder als je het vergelijkt met historische data, de prijs van gisteren of eergisteren.
Dat is niet zo lastig te verklaren: er komen meer monden om te voeden en de productie wordt maar mondjesmaat verhoogd. Het beeld wordt anders als je kijkt naar een van de belangrijkste producten uit het FAO-mandje: het graan. De index voor de graanprijs gaat alleen maar omhoog, en staat nu op 260. Dat is 17 procent stijging ten opzichte van juni, maar nog onder het hoogste punt ooit (274 punten in juni 2008). De droogte zorgt voor een lagere opbrengst in diverse delen van de wereld. De wereldgraanprijs zou dan ook nog wel eens naar het hoogste punt ooit kunnen stijgen, denkt ook de FAO.
Het prijzenmandje bestaat sinds 1990. Toen is gestart op een index van 100. Dus de FAO-index voor voedsel is sinds 1990 met factor 2,5 verhoogd. En hoe zit het dan bij graan? Momenteel bedraagt de graanprijs ongeveer 28 cent per kilo. Dat is vergeleken met de 11 cent uit 2007 enorm hoog. Maar in 1985 stond er 25,5 cent per kilo. Hierbij moet je bedenken dat een (omgerekende) euro in 1950 vanwege de inflatie eigenlijk vier maal zoveel waard was als in 2011.
Nog een aardig voorbeeld. In 1904 was de graanprijs 1 dollar voor een bushel tarwe. Ofwel: voor een ounce goud kreeg men 20 bushels tarwe. Vandaag kost een bushel ongeveer 8,50 dollar. Maar met een ounce goud ($1.355) kun je nu wel 159 bushels tarwe kopen.
In ons land zijn we nu gewend niet meer dan 7 tot 8 procent van ons inkomen te besteden aan voedsel. In de jaren vijftig was dat nog zo'n beetje 40 procent. Dan is die prijs ook van groter belang. Dat geldt nu nog voor de allerarmste landen. Hongersnood is natuurlijk geen welkom perspectief; de beelden vanuit Afrika zijn ons allen bekend en hulp is noodzakelijk. Geen hulp via het kunstmatig laag houden van voedselprijzen, maar veel meer via het bijbrengen van kennis.
Dus ook in dat belang zeg ik: laat de voedselprijzen maar stijgen. Dan gaat de agrarische sector ook wat verdienen en wordt er misschien eindelijk weer serieus nagedacht over het verhogen van de productie. Want alleen een sector die nog geld verdient innoveert en zal methoden zoeken om de productie op te voeren. Het opvoeren van de productie is de enige remedie tegen de stijgende voedselprijzen en daar kun je meer magen mee vullen dan met grafieken en cijfers.
Bron Boerderij