Hier en daar zijn er wat kleine aanpassingen in vergelijking met het rapport van vorige maand. Maar de conclusie van de plussen en minnen is dat er weinig verandert aan de totaalcijfers. De termijnmarkt in Parijs laat naar aanleiding van de nieuwe rapportage dan ook nauwelijks een prijsbeweging zien.

De Amerikaanse tarwe wordt in het algemeen wat te duur gevonden in verhouding tot de tarwe die anderen op de wereldmarkt brengen. Een verlaging van het productiecijfer van de tarwe in de Verenigde Staten brengt daarin geen verandering. Vooral ook omdat de exportverwachtingen van de Amerikaanse tarwe iets lager uitvallen dan een maand geleden.

Ook de raming van de tarweproductie in Argentinië is door USDA iets naar beneden bijgesteld. Deze wijzigingen worden grotendeels weer gecompenseerd omdat de rekenmeesters hun inschatting van de EU-oogst wat naar boven moesten bijstellen.

Ook bij mais laat de VS iets lagere opbrengsten noteren dan vorige maand, terwijl ook de exportvooruitzichten wat minder gunstig zijn. Daar staat tegenover dat USDA de exportprognose voor Oekraïne verhoogt naar 15,5 miljoen ton. De grootste wijziging bij mais vinden we in de productie van mais in de Europese Unie. Dat cijfer zakt nu naar 56,2 miljoen ton.

Maisimport EU neemt toe

Omdat de veevoerindustrie van voldoende grondstof moet worden voorzien, zorgt dit voor een grotere importbehoefte. USDA denkt dat de maisimport van de EU toeneemt tot 20 miljoen ton. Dat cijfer blijft nog net iets onder de inschatting van de Europese Commissie, die uitgaat van een import van 21 miljoen ton mais.