Phytophthora tast ook ‘robuuste aardappelrassen’ aan
De druk van phytophthora was de voorbije weken zo groot dat ook zogenoemde ‘robuuste rassen’ zijn aangetast door de schimmelziekte. Dat is opmerkelijk aangezien de meeste van deze aardappelrassen juist resistent heten te zijn tegen de aardappelschimmel …
Phytophthora infestans. Het gaat hier om gewassen die al enigszins op hun retour waren, die zijn aangetast. Zou het gaan om nog frisse groene planten die onder de hoge druk zouden worden geïnfecteerd, dan zou dat zorgelijk zijn, zegt Peter Keijzer van het Louis Bolk Instituut. In de biologische teelt wordt zwaar ingezet op robuuste rassen, aangezien die onder normale omstandigheden ook zonder fungicidebespuitingen een acceptabele opbrengst leveren. Maar ook in de gangbare aardappelteelt worden ze ingezet. Door hun ongevoeligheid voor de schimmel kan daar dan met veel minder spuiten een normale gangbare opbrengst worden gehaald; 3 à 4 keer spuiten tegenover 12 à 15 keer normaal.
Robuuste rassen voorrang
Na grote phytophthoraschade in de bioteelt in 2016 hebben telers en supermarkten in het convenant Robuuste Aardappelrassen afgesproken voor de bioketen robuuste rassen voorrang te geven bij de productie van pootgoed, bij de teelt én in het winkelschap. Ook rassen met een vroege knolvorming die al vóór een phytophthora-uitbraak een goede opbrengst geven, kunnen in de groep van 23 robuuste rassen vallen. Peter Keijzer is programmacoördinator Veredeling & Innovatieve teelten bij het Louis Bolk Instituut en nauw betrokken bij het concept robuuste rassen. Dat in gewassen die al enigszins op hun retour zijn de resistentie niet meer zo fit is vindt hij ‘niet zo spannend’. “Daar maak ik me geen zorgen over. Onder zulke gewassen zit een opbrengst en die maak je als teler zonder veel bezwaar dood.” Voor de resistenties in de robuuste rassen hebben we maar 12 tot 15 resistentiegenen beschikbaar Zorgwekkender is het volgens Keijzer als een fris, groen gewas wordt aangetast. “Dan kun je er vanuit gaan dat het gaat om een gemuteerde phytophthora die de resistentie heeft doorbroken. Aangetaste planten moeten direct worden vernietigd, waarmee je ook die schimmel aanpakt. Voor de resistenties in de robuuste rassen hebben we maar 12 tot 15 resistentiegenen beschikbaar. Dus daar moeten we zuinig op zijn.”
Controverse tussen bio en gangbaar
Ondertussen heeft in Flevoland de phytophthoraschimmel de al lang bestaande controverse tussen gangbare aardappeltelers en hun biologische buren weer doen oplaaien. Gangbare telers zeggen dat ze aanzienlijk meer moeten spuiten, doordat biotelers in afwachting van meer kilo’s niet direct bij de eerste infectie hun gewassen zouden vernietigen. Juist vanuit oogpunt van behoud van de resistentiegenen in robuuste rassen is dat belangrijk. Een akkerbouwer in Flevoland die niet met name genoemd wil worden, spreekt van een bedrag van meer dan € 10.000 dat hij door de biobesmettingen extra aan phytophthoramiddelen moet uitgeven. “Duidelijk is dit jaar ook dat de eerste besmettingen van gangbare percelen vanuit biologische percelen komen, en niet vanuit afvalhopen of opslagplanten”, zegt Delphy-adviseur Paul Hooijman. Je kunt pas naar de (biologische) buurman wijzen als je echt zeker weet dat je zelf 100 procent schoon bent Keijzer van het Louis Bolk Instituut vindt dat te makkelijk met het vingertje wijzen. “Opslag is vooral een probleem in de gangbare teelt. Een zieke aardappelplant in een flink blok gangbaar graan zie je niet staan, maar levert wel heel veel sporen van Phytophthora. Je kunt pas naar de (biologische) buurman wijzen als je echt zeker weet dat je zelf 100 procent schoon bent. Dat bio ervoor verantwoordelijk is dat de gangbare telers nu onder de phytophthora lopen, kan nooit het hele verhaal zijn. Met de huidige flutwinters is opslag een sluipmoordenaar voor de aardappelteelt.”
Bron: Boerderij