Pootaardappel in opspraak
Nederlands pootgoed staat bekend om de kwaliteit. Maar de pootaardappel is in opspraak door opkomstproblemen, groeischeuren en erwinia.
De Nederlandse pootaardappel is in opspraak. Is het niet omdat hij niet op wil komen, dan wordt er wel gebekvecht over groeischeuren of andere uiterlijke gebreken. Ook over de aanpak van de bacterieziekte erwinia zijn de meningen verdeeld. Tot overmaat van ramp rukt het chitwoodi-aaltje op. Dat laat de pootgoedsector voorlopig op zijn beloop. Want ook hier staan de neuzen niet dezelfde kant op.
Ondanks deze perikelen, staat het Nederlandse pootgoed nog steeds bekend om zijn kwaliteit. Dat is belangrijk voor de sector, want twee derde van het pootgoed wordt verkocht aan buitenlandse afnemers. Meestal is de sector dan ook eensgezind als het gaat om het bewaken van de kwaliteit. Maar die gezamenlijkheid was de laatste maanden zoek.
De NAK verruimde de norm voor groeischeuren in de B-klasse. Dat gaf veel discussie in de sector. – Foto: Peter Roek
De meeste ophef gaf een besluit van de vaste pootaardappelcommissie van de keuringsdienst NAK, waar de hele sector in is vertegenwoordigd. De commissie besloot begin december voor dit seizoen de norm voor groeischeuren te verruimen voor klasse B, de laagste klasse pootaardappelen. Hogere klassen pootgoed kunnen worden gekeurd op deze norm, maar krijgen dan een waardering II en mogen alleen in Nederland worden verkocht. Voor de veldkeuring van 2016 was slechts 128 hectare pootaardappelen aangemeld, dat maximaal klasse B kon halen. Dat is 0,3% van het totale pootgoedareaal. Tot nu toe certificeerde de NAK slechts 331 ton hogere klassen pootgoed als waardering II.
Keuringsnormen aan de orde gesteld op telersvergaderingen
Ondanks het kleine areaal B-pootgoed, maakte de verruiming veel los. Het verzoek was ingediend door handelshuis Agrico en de VAVI, de vereniging van aardappelverwerkers. Een aantal andere handelshuizen was tegen de verruiming. Op de telersvergaderingen van de NAK in januari was veel kritiek op de versoepeling. Telers hebben de indruk dat de keuringsdienst zich voor het karretje heeft laten spannen van grote bedrijven. Andere telers denken dat een ruimer aanbod van pootgoed prijsdrukkend kan werken. Ook het tijdstip wekt bevreemding. Tijdens het afleverseizoen de normen aanpassen gaat erg ver. Het is dan ook een raadsel dat de pootgoedhandelshuizen met al hun teeltspecialisten niet veel eerder aan de bel trokken. Dit gedoe verhoogt de spanning tussen de aardappelverwerkers en de pootgoedleveranciers. Die was al behoorlijk opgelopen door de opkomstproblemen van pootaardappelen, vorig jaar.
Lees ook: Pootgoedtelers verdeeld over normversoepeling
De ophef over de normversoepeling voor groeischeuren was aanleiding voor de NAK om alle keuringsnormen voor de B-klasse aan de orde te stellen op de telersvergaderingen. De keuringsdienst wil vermijden dat nog een keer discussie ontstaat over normversoepelingen. De NAK hield in januari dertien bijeenkomsten, die door ruim zevenhonderd telers zijn bezocht.
De vraag aan de telers was of de keuringsnormen voor de B-klasse verlaagd moeten worden naar het EU-minimum. Een meerderheid van de telers is voor handhaving van de huidige normen. Als B-normen toch worden verlaagd, dan mag dat alleen gelden voor cosmetische gebreken. Telers zijn wel unaniem tegen verruiming van alle nomen voor de partij- of veldkeuring van de B-klasse. De opvattingen van de telers worden in maart besproken in de adviesraad van de NAK.
Erwinia mag niet voorkomen in pootaardappelen in klasse E of hoger. Telers zijn verdeeld over uitbreiding van de latentietoets naar de hogere Pb-klassen. – Foto: Penn Communicatie
Telers minder verdeeld over versoepeling erwinia-norm
Over de normen voor de B-klasse zijn telers verdeeld. Dat geldt minder voor versoepeling van de erwinia-norm. Nederland staat geen erwinia toe in de E-klasse. Dat is veel strenger dan de EU-norm, waarbij in de veldkeuring maximaal 1% van de planten in de E-klasse besmet mag zijn met erwinia. Andere lidstaten zitten tussen 0 en 1%. Een duidelijke meerderheid van de telers vindt dat de norm voor de E-klasse wel wat soepeler mag. Een E-klasse wordt streng gestraft, als de keurmeester ook maar één plantje vindt met erwinia.
Maar over uitbreiding van de erwinia-toets naar de hogere klassen, zijn de telers dan weer verdeeld. De NAK test sinds 2012 monsters van de klassen PB4 en S, die worden genomen voor het ringrot/bruinrot-onderzoek. De NAK wil weten of de telers dit onderzoek willen uitbreiden, om zoveel mogelijk uitgangsmateriaal vrij te houden van erwinia. Slechts een deel van de telers wil alle PB2 en PB3 pootgoed testen. Er is echter geen draagvlak om de latentietoets op erwinia uit te breiden naar de SE-klasse.
Lees ook: Pootgoedtelers willen af van nulnorm erwinia in E-klasse
Chitwoodi steeds vaker gevonden in Nederland
Erwinia maakte begin deze eeuw een opmars. Nu komt daar een andere bedreiging bij: Meloidogyne chitwoodi. Het chitwoodi-aaltje kan zeker zo’n groot probleem worden als erwinia, als de sector niks doet. Het aaltje is een probleem op de lichtere gronden. Maar onderzoek van het WUR-instituut WPR toont aan dat besmette knollen zware grond kunnen infecteren. Het aaltje is voor Brussel een quarantaine-organisme. Als een lidstaat uitbraken niet onder de knie krijgt, kan Brussel een exportverbod opleggen. Dat zou dramatisch zijn voor de Nederlandse pootgoedsector.
Het chitwoodi-aaltje wordt steeds vaker gevonden in Nederland. Bij een vondst op een perceel moet in een straal van 1 kilometer alle uitgangsmateriaal worden gecontroleerd op het aaltje. Met als gevolg dat er steeds meer chitwoodi-cirkels komen, die elkaar voor een deel overlappen. In 2015 is 2.027 hectare pootaardappelen geteeld in deze aangewezen gebieden. Dat is bijna een verdubbeling in vier jaar. Cijfers van 2016 zijn nog niet bekend, maar het aantal chitwoodi-cirkels is vorig jaar opnieuw toegenomen. De verspreiding gaat zo snel, doordat veel gewassen, onkruiden en groenbemesters waardplant zijn, of het aaltje zelfs vermeerderen. De sector richtte in 2015 de stichting Pootgoed Versterkende Maatregelen (PVM) op, om te kijken hoe chitwoodi in de toekomst kan worden aangepakt.
Een medewerker van de NAK spoelt water in een grondmonster. Dan komen de chitwoodi-aaltjes boven drijven. Het aantal chitwoodi-cirkels steeg in 2016. – Foto: Ruud Ploeg
Maatregelen treffen tegen chitwoodi
Agrico-directeur Jan van Hoogen vindt dat het aan de telers is om maatregelen te treffen om problemen met chitwoodi te voorkomen. “Het pootgoed dat we leveren aan onze eigen leden, laten we door de NAK onderzoeken op chitwoodi. Telers kunnen via grondonderzoek een beeld vormen. De stichting PVM houdt zich hier ook mee bezig. Dus de pootgoedsector doet er veel aan. Chitwoodi moet worden verwijderd van de lijst met quarantaine-organismen. Maar dat zal zeker worden tegengehouden in Brussel.”
HZPC-directeur Gerard Backx vindt chitwoodi lastig aan te pakken via de regelgeving. “Het probleem is deels op te lossen door teeltmaatregelen en op de lange termijn de inzet van resistente rassen. Telers kunnen intensief grond bemonsteren en er rekening mee houden in hun vruchtwisseling.”
Chitwoodi-probleem breidt fors uit
Voor afnemers buiten de EU is chitwoodi geen probleem, zegt directeur Peter Ton van Stet Holland. “We moeten alleen verklaren dat we vrij zijn. Maar de pootgoedsector doet er niet genoeg aan. Het probleem breidt fors uit. Er is transparante communicatie nodig en een sterke lobby in Brussel om chitwoodi van de lijst met quarantaine-organismes te halen. Ik zie geen draagvlak voor een soort Deltaplan Chitwoodi, analoog aan de erwinia-projecten. Want chitwoodi is een lokaal probleem.”
De aardappelsector kan zich wel wapenen tegen het zeer schadelijke aaltje, blijkt uit onderzoek van WPR/WUR. Volgens het instituut is pootgoed behandelen met Controlled Atmosphere and Temperature Treatment (CATT) zeer effectief om schoon uitgangsmateriaal te krijgen. Ook de veredeling biedt kansen. Geniteuren (genetisch basismateriaal) met resistentie tonen zelfs in zwaar besmette grond geen verschijnselen van chitwoodi. Een derde wapen tegen chitwoodi is inundatie. Dat lijkt zeer effectief tegen chitwoodi. Maar over de vraag of de pootgoedsector het aaltje gezamenlijk te lijf moet gaan, is nog geen antwoord geformuleerd.
Hygiëneprotocol vaak al verplicht
De pootgoedsector heeft niet alleen te maken met ziekten die vaker voorkomen, zoals erwinia en chitwoodi. Sporadisch heeft de sector ook te maken met bruinrot en ringrot. Om pootaardappelen te beschermen tegen deze ziekten, werkt de sector met een Hygiëneprotocol. Het is in 2012 opgesteld, na de golf van ringrotuitbraken in de jaren daarvoor. Volgens de keuringsdienst NAK doet 87% van de pootgoedtelers mee. Deelname is vrijwillig. De NAK controleert of deelnemende telers aan de eisen voldoen. Er zijn geen sancties verbonden aan overtredingen.
Handelshuis Agrico stelt deelname verplicht. Dat doet ook handelshuis Stet Holland in de poolcontracten, zegt directeur Peter Ton. “Het is met een normale, logische bedrijfsvoering prima te doen en bewijst aan de markt dat we het hygiëneprobleem serieus nemen.”
Tekst gaat verder onder video
Volgens directeur Gerard Backx van HZPC kan een handelshuis deelname verplicht stellen voor de aangesloten telers, maar niet voor de vrije telers. “De sector kan dit niet zomaar verplichten voor alle telers. Normaal gesproken zal de markt zijn werk doen. Als afnemers het van groot belang vinden, zullen ze deelname verplichten. Bedrijven die niet aan het Hygiëneprotocol voldoen, staan dan op den duur buitenspel. Wellicht gaat dat gebeuren bij een aantal afnemers, maar niet bij alle.”Backx vindt het ook denkbaar dat elementen uit het Hygiëneprotocol worden opgenomen als standaardeisen in het keuringsreglement van de NAK. “Dan wordt het vanzelf een verplichting voor alle telers.”
Bron Boerderij