Rusland: Eigen eten eerst
Rusland wil in 2020 bijna volledig zelfvoorzienend in voedsel zijn. Een onmogelijke missie, blijkt uit de cijfers én zeggen kenners. Enkel het streven ernaar biedt echter al kansen voor de Nederlandse agribusiness. Rusland wil af van haar status als importgrootmacht. Nationale zekerheid is het devies, vooral op het gebied van voedsel. Daarom werd vorig jaar zomer het agrarische ontwikkelingsprogramma voor de periode 2013-2020 goedgekeurd door het Russische parlement. Een jaar later blijkt het streven naar Russische autarkie in voedsel al veel te nobel te zijn. De Russen ontdekten tijdens het opstellen van hun agrarische strategie dat de zelfvoorzieningsgraden hoog moesten zijn, maar niet honderd procent. Zeker in een land dat extreme weersomstandigheden, natuurrampen en overgewaaide dierenziektes kent zou totale binnenlandse productie onrealistisch zijn. In het ontwikkelingsprogramma wordt dan ook gesproken over importdrempels die niet verschreden mogen worden. Zo moet minstens 85 procent van de totale vleesproductie uit eigen land komen (en 95 procent varkensvlees), 90 procent melk en staat de gehoopte zelfvoorzieningsgraad voor aardappelen op 95 procent getaxeerd. Het achtjarenplan, dat dit jaar dus is gestart, blijkt volgens onderzoek nog veel te ambitieus. Volgens experts en uit onderzoek blijkt dat onder meer de volledige afzetketen niet functioneert en onbetrouwbaar is en dat de Russische mentaliteit nog niet ondernemend genoeg is. Bovendien is er steeds meer graag naar kant-en-klare en goede consumptieartikelen, terwijl de commerciële kant van diverse sectoren nog is onderontwikkeld. Bovendien moet het financiële plan nu al weer worden bijgesteld. In totaal zou uit het overheidsbudget 1,5 biljard roebel – zo’n 39 miljard euro – voor 2013- 2020 in de voedselzekerheidsdoctrine worden gestoken. De parlementaire commissie agrarische zaken merkte echter onlangs op dat er nog maar 1,2 biljard roebel ‘over’ is, omdat de punten uit het programma 2008-2012 nog zijn afgerond en de afgelopen jaren sowieso minder agrarische groei met zich meebracht dan gehoopt. Tel daarbij de economische crisis op, de toetreding tot de WTO waardoor Rusland zich meer aan vastgestelde heffingen en tarieven moet houden, en revisie is nodig, zo gaf commissievoorzitter Nikolaj Pankov aan.
Nederlandse kansen
Goed nieuws dus voor de Nederlandse agribusiness. Exporteurs hoeven voorlopig nog weinig te vrezen voor de afname van hun producten – traditionele importverboden daargelaten, die nu ook weer zijn afgekondigd op Europees pootgoed, Nederlands pluimvee uit Flevoland, Gelderland en Utrecht en varkensvlees uit onder meer Nederland. En om hun ambitieuze plannen (deels) te kunnen realiseren, is buitenlandse kennis en kunde meer nodig dan ooit. Op sommige terreinen bij voorkeur uit Nederland. “In Rusland staat Nederland heel hoog in aanzien op landbouwgebied”, zegt Rien van Bruchem, internationaal vertegenwoordiger bij Bejo Zaden voor Oost-Europese en Centraal-Aziatische landen. “Laat ik het eens niet bescheiden zeggen: ze vinden ons de beste. Bijna elke directeur van een enigszins serieus Russisch boerenbedrijf is wel eens in Nederland geweest voor kennis en advies.” Vorig jaar deed Van Bruchem een afstudeeronderzoek in Moskou, waarbij hij het functioneren van de Russische agrologistiek onder de loep nam in het kader van de voedselzekerheidsdoctrine. “Mensen denken misschien dat Nederland over zes, zeven jaar niet meer nodig is. Maar dat is absoluut niet het geval.” Volgens Van Bruchem is de Russische afzetketen ‘één grote gokkerij’ en verre van ontwikkeld. “Pas als Rusland ketenbreed, van productie tot contractueel vastgelegde afzetkanalen, betrouwbaar wordt, kan het land een vorm van zelfvoorziening in voedsel nastreven. Tot die tijd hebben ze buitenlanders meer dan nodig.” Hij constateert dat Russen prima producten op de markt kunnen brengen, dat de beste landbouwmachines met bijbehorende geavanceerde apparatuur in sommige regio’s gebruikt worden. Maar soms staan de roebeltekens zo op het netvlies geprojecteerd dat voorbij wordt gegaan aan hoe je efficiënt kunt werken. ‘Kleinschalig’ en ‘uitproberen’ zijn begrippen die nog lang niet alle Russen kennen, zo geeft Van Bruchem aan. Door het ontbreken van een gestroomlijnde keten gaat de kwaliteit van producten enorm achteruit. “De ene directeur bestelt soms veertig GPS-systemen voor op de trekker tegelijk, zonder te beoordelen of het personeel wel met zo’n rechtrijdsysteem overweg kan. De ander heeft zo veel land, dat hij niet op de hoogte was van 11.000 hectare zonnebloemen. Het gebrek aan controle en desinteresse is enorm soms. ” Tegelijkertijd zijn Russen veel minder scheutig met geld als het gaat om het inschakelen van adviseurs. Van Bruchem: “In de communistische tijd was training en scholing altijd gratis, waar dan ook. Dat je kennis nodig hebt, en dat daar ook een prijs tegenover staat, is een mentaliteitsslag die nog gemaakt moet worden.”
Consumentendrift
Wat betekent dit voor het agrarische programma voor de komende jaren? Ook het LEI, onderdeel van Wageningen UR deed in het kader van het topsectorenbeleid onderzoek naar de mogelijkheden voor de Nederlandse agribusiness in Rusland. Hoofdonderzoeker Siemen van Berkum constateerde dat door de groei in de Russische economie er ook vraag is ontstaan naar een bepaald soort voedsel Men wil veel meer vlees consumeren, er is een sterk groeiende vraag naar groenten en fruit, maar er moet bijvoorbeeld ook meer chips worden geproduceerd. En daarvoor zijn goede aardappelen nodig. Aan de andere kant blijft de welvaart in Rusland onevenredig verdeeld. Nog steeds leeft 18 procent van de mensen onder de armoedegrens; voor hen is voedsel maandelijks een dure bijdrage waar minimaal de helft van het te besteden budget aan opgaat. Zeker nu de voedselprijzen in Rusland flink stijgen, blijft zelfproductie voor veel mensen noodzaak. Met als gevolg dat de (vaak gesubsidieerde) grote agrarische bedrijven samen nog steeds minder productie draaien dan het individuele Russische huishouden en de familiebedrijven. Daardoor wordt in sommige sectoren wel de zelfvoorzieningsgraad gehaald, maar laat de kwaliteit nog te wensen over en blijft de commerciële kant onderontwikkeld. Van de Russische aardappelen wordt 90 procent onbedoeld duurzaam nog met de hand gerooid, op minieme oppervlaktes. In combinatie met de mentaliteit- en efficiëntieslagen die moeten worden gemaakt, concludeert ook Van Berkum dat de Nederlandse agribusiness voorlopig weinig te vrezen heeft van de Russische voedselzekerheidsdoctrine. “Ten eerste omdat de ontwikkelingen in Rusland gewoon niet heel erg snel gaan, wat ook wel blijkt uit de toch minder gedroomde realisatie van de afgelopen tien jaar. En daarnaast zal er altijd vraag zijn naar kwalitatief goede producten waarvan Nederland vanuit diverse sectoren zoals vlees, zuivel, groenten en fruit en aardappelen altijd kan blijven leveren. Zeker met de toenemende verstedelijking en de opkomst van supermarkten.”
Uitgelicht: aardappelen Aardappelen Aardappelen worden door de grote productie in de eigen achtertuin niet veel gekocht in de Russische winkel. Van de totale consumptie wordt liefst 98 procent door de eigen binnenlandse productie aangeleverd. Kwaliteit is daarbij wel een momentopname. De commerciële kant van aardappelen is daarnaast weinig ontwikkeld. Nederland is met een jaarlijkse export van 20.000 ton wel één van de grootste exporteurs naar Rusland. Er zijn dan ook kansen voor de Nederlandse aardappelteler. Bijvoorbeeld op het gebied van chips, dat Russen door de toegenomen welvaart meer consumeren en waarbij meer aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan. Russische autoriteiten kunnen echter moeilijk doen over het Europese kwekersrecht. Ook nu voeren Nederland en Rusland een aardappelconflict. Rusland heeft sinds vorige week de grens voor EU-pootgoed gesloten
Bron: Boerderij