"Russische teeltbedrijven zijn vaak te groot voor goede bedrijfsvoering"
Tholen – Al 25 jaar is Meindert den Ouden actief als consultant in de Russische akkerbouw. In de eerste jaren was hij voornamelijk bezig met het in bedrijf stellen van machines. De laatste jaren zijn de activiteiten voornamelijk gericht op teeltbegeleiding. De teler op de Zuid-Hollandse Eilanden maakt gedurende het seizoen regelmatig een reisje van een dag of tien om zijn klanten van advies te voorzien. Dat Rusland zelfvoorzienend zou worden, komt voor hem niet als een verrassing. "Twintig jaar terug werd me al duidelijk dat Rusland alleen incidenteel importaardappelen nodig zou hebben en dat het voor landen als Nederland geen vast afzetland zou zijn. Dat heeft wat langer geduurd, maar is uiteindelijk wel uitgekomen en na de boycot en economische crisis in een stroomversnelling geraakt."
"Ik werk hoofdzakelijk voor bedrijven die al een paar jaar aardappelen telen en dan tegen 'probleempjes' aan gaan lopen. Ik word dan als een soort 'troubleshooter' gebeld om ze advies te geven", vertelt Meindert. Hij komt een grote variëteit aan bedrijven tegen. "Het land is gigantisch groot. Er zijn bedrijven die het tiptop voor elkaar hebben, maar veelal zijn de bedrijven zo groot – 30.000 hectare is geen uitzondering – dat men nooit aan alle aspecten aandacht kan geven. Zeker voor de aardappelteelt ben ik ervan overtuigd dat men inzet op de verkeerde bedrijven. Er zijn bedrijven die 60 ton aardappelen van een hectare halen, maar nu eindigt het merendeel met 30-35 ton. Er zou veel meer stimulering moeten zijn naar middelgrote bedrijven van pak'm beet 1.000 tot 4.000 hectare. Dat is groot genoeg om de hele bedrijfsvoering optimaal uit te voeren. Er zijn wel ondersteuningsprogramma's, maar vaak zijn het toch de kleinere bedrijven die ermee aan de haal gaan. Je ziet de Russen bij teelten die minder gecompliceerd zijn, bijvoorbeeld de graanteelt, redelijk succesvol zijn. Maar AGF en grootschaligheid verhouden zich minder goed met elkaar."
"De eigenaar of financier van het teeltbedrijf heeft veelal geen landbouwkundige achtergrond. In Nederland bouw je een bedrijf op basis van kennis en ervaring uit, maar in Rusland gaat dat vaak sneller. Men kan dan 6 miljoen euro op tafel te leggen om aardappelen te telen en dan is de hardware wel aanwezig, maar men mist het gevoel en de ervaring om goed te telen. Daarbij heeft men in Rusland toch meer de Aziatische achtergrond dat de man aan de top de beslissingen neemt en dat de rest van het bedrijf zich daar naar voegt en geen initiatieven neemt. Russen kijken naar absolute bedragen die geïnvesteerd worden en niet wat ze erop doen met een hectare. Er wordt bijvoorbeeld een budget vastgesteld voor Phytophthora-bestrijding, maar men anticipeert vervolgens niet op weersomstandigheden", vertelt Meindert. "Een andere bottleneck vormt de pootgoedvoorziening. Hierin is de virusdruk hoog en dat is een oorzaak van de lagere opbrengsten. Nu is de pootgoedteelt op grote bedrijven vaak een bijzaak. Daarom zou die meer in handen moeten komen van kleinere bedrijven, die dichter op de selectie en bespuiting zitten. De ervaring van honderd jaar pootgoed die Nederland heeft, is er immers niet."
"De teelt in Rusland is zeker geprofessionaliseerd en de aanschaf van moderne machines loopt als een speer. Ook worden er up-to-date bewaarplaatsen gebouwd, maar er zijn ook mindere voorbeelden, veelal omdat men kiest voor bovengrondse ventilatie. Dan worden de cellen te breed gebouwd en bij het inschuren stortkegels gevormd, waardoor de luchtverdeling niet optimaal is. Zaken als bouwplanrotatie en de vruchtbaarheid van de grond zijn een ondergeschoven kindje. Zeker op bedrijven dichter naar de bewaarplaatsen toe, teelt men dan frequenter aardappelen. Eerst wil men geld verdienen en dan is men bereid om naar jouw verhaal te luisteren. Naar kwaliteitsaspecten als doodspuiten en inschuurlijnen wordt niet altijd goed gekeken. Dan zit er rot in de schuur en dan bellen ze mij op", vervolgt de teeltadviseur.
"Veel telers leveren aan groothandelsmarkten, maar ook Armeniërs kopen hele vrachten op, die ze vervolgens weer aan de lokale markten verpatsen. Ook zijn er behoorlijk wat bedrijven die inzetten op het wassen en verpakken van aardappelen. De Russische retail kent de kwaliteit van de aardappelen uit Israël en voorheen Europa en is daardoor de lat hoger gaan leggen op kwaliteitsgebied", vertelt Meindert. De mate van zelfvoorziening in Rusland gaat volgens hem hard. "Alleen bij teelten die klimatologisch minder geschikt zijn, zoals kasteelt, is import noodzakelijk, maar bij aardappelen, uien en wortelen in veel gevallen niet. Met name in de dorpen hebben consumenten veel 'kleingrondbezit'. Dat zijn geen moestuintjes zoals wij die kennen, maar vaak wel een halve of hele hectare. Die teelt is vorig jaar enorm toegenomen en daardoor waren de prijzen ook zo enorm slecht."
Uienteelt
"De Russische uienteelt heeft zich met name in het zuiden van Rusland flink ontwikkeld. Men werkt daar vaak met druppelbevloeiing. In feite is het klimaat er prima geschikt met een lage luchtvochtigheid, maar de ziektedruk is enorm. Probleem is dat men zich vaak echt wil specialiseren in een teelt als uien, maar dat de teeltfrequentie dan ook enorm is. Men teelt wel 1 op 2 of 1 op 3 uien, waardoor er vaker tegen valse meeldauw gespoten moet worden dan in Nederland", vertelt Meindert. Hij is dan ook niet bang dat zijn werk overbodig wordt. Het bekende verwijt dat hij een aap leert klimmen, wuift de teeltadviseur van de hand. "Kennis is er overal in de wereld te koop. Als ik er niet naar toega, komt er wel een Fransman of een Duitser." Bron:AGF