Uienareaal groeit weer paar procent in 2020
Teelt 2019 kende ook al een recordoppervlakte met plus 10% naar bijna 28 duizend hectare (bron: CBS). Een verdubbeling ten opzichte van het jaar 2000. In 2020 komt daar dus opnieuw dik 1.000 hectare bij, zo is de verwachting.
Met deze constante groei is de ui van extraatje getransformeerd naar een vaste waarde in de bouwplannen van akkerbouwers. De uienexport stevent dit seizoen ook af op een record, waarmee de groei legitiem lijkt.
Groei in Noordoosten en Veluwe
De groei vindt plaats in het Noordoosten en op de Veluwe, de ‘nieuwe’ teeltgebieden van de ui. In de traditionele teeltregio‘s, het Zuidwesten en Flevoland, blijven de oppervlaktes uien waarschijnlijk stabiel.
Jaap Jonker van uienzaadbedrijf De Groot en Slot schat de groei op 3%. Dat zit ’m vooral in het rode segment. “Daar is veel vraag naar, meer vraag dan aanbod van zaad”, merkt hij. “Veel telers willen een paar hectare proberen. De markt is goed en het is een manier om risico te spreiden. Zo speel je het spelletje van de uienmarkt.”
Sterk wortelgestel
Jonker merkt niet zozeer vraag naar vroege rassen, ondanks het natte oogstseizoen. “Het seizoen was ook zeer droog en extreem warm. Daardoor merken wij vooral vraag naar rassen met een sterk wortelgestel, waarmee telers zich kunnen weren tegen weersextremen.”
Dit seizoen was de afzet heel goed, omdat we zo’n beetje alles kwijt konden in Azië
Wim Waterman van Waterman Onions voorziet een groei van 5% in het uienareaal. “Het areaal groeit vrij constant door, vooral in het Noorden.” Hij vindt het spannend wat er met het areaal rode uien gebeurt. “Dit seizoen was de afzet heel goed, omdat we zo’n beetje alles kwijt konden in Azië. Dat zorgde voor een prijsexplosie. Maar zonder die bestemming hadden we echt te veel gehad, hoor. Je moet er wel de markt voor hebben.”
Omdat de ui een vaste gast is geworden in de bouwplannen van akkerbouwers, zou risicospreiding volgens Waterman verstandig zijn. “Niet gokken tot het laatst, maar op verschillende momenten meedoen in de markt”, adviseert hij. “Het gaat om veel geld.”
Komend seizoen kunnen uientelers in het Noorden structuurproblemen verwachten door het natte najaar, waarschuwt Jonker. “Als je uien zaait op percelen waar water heeft gestaan, kunnen factoren als zuurstofgebrek, verslemping en fusarium een rol spelen. Twee weken flinke vorst zou echt goed helpen, maar het ziet er niet naar uit dat dit gaat gebeuren.”
Ruggen- of verhoogde beddenteelt geeft lucht aan de uienteelt. Mondjesmaat wordt dit naar tevredenheid getest, maar dat vraagt om de nodige technische aanpassingen.
Het is de kunst om alles zo goed mogelijk te doen; teelt, oogst, bewaring en verkoop
Waterman hoopt dat telers voor vroege rassen gaan komend seizoen. Hij verwacht dat het plantuienareaal gelijk blijft. “Ik hoop eigenlijk dat het krimpt. Liever zie ik dat telers voor een vroege zaaiuienteelt kiezen en dat ze op tijd en wat groen rooien zodra het kan. Dat kost je de laatste kilo‘s, maar je krijgt er kwaliteit voor terug. Dan blijf je zelf baas over je product.”
Kien op kwaliteit
Nieuwe telers zijn sowieso kien op kwaliteit, merkt hij, want die zitten niet op de makkelijkste gronden voor de uienteelt. “Het is de kunst om alles zo goed mogelijk te doen; teelt, oogst, bewaring en verkoop. Maar het is moeilijk om alles goed te doen. Nieuwe telers haken dan ook regelmatig weer af. Vanwege de ruimte in het Noorden kunnen de oppervlaktes echter grote stappen maken.”
Bron: Boerderij