Variabel loofdoden: hoog rendement in droge zomers
Bij variabel loofdoden worden doseringen loofdoodmiddelen op specifieke plaatsen binnen een perceel gespoten. Dat gebeurt met behulp van taakkaarten die worden gemaakt met behulp van een satelliet, drone of eigen sensoren. Het levert besparingen op in het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
‘Recht toe, recht aan’
“Het is in de precisielandbouw één van de makkelijkste onderdelen om mee te beginnen”, vertelt NPPL-deelnemer Gert Sterenborg uit het Groningse Onstwedde. Sinds enkele jaren past hij variabel loofdoden toe. “De techniek is heel erg ‘recht toe, recht aan’. Voordat ik begin, maak ik satellietbeelden van mijn perceel. Op basis daarvan is het eenvoudig om de plekken met veel loof aan te wijzen.” Hij zet de beelden om in een taakkaart, die vervolgens gelezen wordt door software. De dosering van bestrijdingsmiddelen wordt dan aangepast: op de plekken met het meeste loof wordt de hoogste dosering gespoten en vice versa.
Sterenborg is te spreken over de eenvoud van de toepassing.Toch past hij het niet op al zijn percelen toe. Het kost namelijk veel tijd. “Soms heb je ook gewoon haast en geen tijd. Je moet een beetje geluk hebben met de beschikbare beelden van het perceel.”
‘Experiment geslaagd’
NPPL-deelnemer Pieter van Leeuwen Boomkamp uit Nijkerk (Gld.) heeft tot nu toe één keer een variabele dosering gegeven bij het loofdoden. “Het experiment was voor mij wel geslaagd, maar de kaarten en de dronebeelden hebben me meer gekost dan ik aan bestrijdingsmiddel bespaarde. En uiteindelijk blijft het boerenbedrijf toch vooral een onderneming waar je winst uit wil halen. Dat wordt nog wel eens vergeten.”
Van Leeuwen Boomkamp betwijfelt of het ook beter ging dan wannee hij gewoon met boerenwijsheid doseringen had verdeeld? “Dat vind ik toch lastig te zeggen. Zo lang er nog niet een echt alternatief voor Reglone op de markt is, stop ik voorlopig met variabel doseren omdat ik niet weet hoe andere middelen werken”, besluit Van Leeuwen Boomkamp.”
Het experiment was voor mij wel geslaagd, maar de kaarten en de dronebeelden hebben me meer gekost dan ik aan bestrijdingsmiddel bespaarde
NPPL-deelnemer Pieter van Leeuwen Boomkamp
Volgens Sterenborg is er wel degelijk rendement te halen, maar de hoeveelheid verschilt per perceel. “Er is geen cijfer aan te hangen. Soms zit er amper verschil in variabel en niet-variabel spuiten, maar bij bepaalde percelen scheelt het een hoop.” Met name tijdens de droogte had Sterenborg er veel profijt van. “Veel van het loof was daardoor al afgestorven. Dan is het niet nodig om overal de maximale dosering te spuiten.”
‘Minder belasting voor het milieu’
In Limburg deed Mischa Raedts uit Sevenum (L.) enkele jaren geleden voor het eerst ervaring met variabel loofdoden op. Hij raakte al snel overtuigd en gaat de toepassing de komende tijd blijven gebruiken, maar dan alleen bij percelen waarbij het goed uitkomt. “Percelen waar het toch al helemaal vol staat? Mooi niet doen! Dan kost het alleen maar tijd en energie.”
Opbrengst niet hoger, kosten wel lager
Raedts ziet variabel loofdoden als een goede optie voor boeren die de benodigde technologie al in huis hebben. “Variabel loofdoden verhoogt de opbrengst niet, maar het scheelt wel in de kosten. Je belast het milieu minder en het helpt ook bij het verkrijgen van certificaten voor bestrijdingsmiddelen.” Zijn Limburgse collega Daniël Cerfontaine uit Berg en Terblijt (L.) sluit zich daarbij aan. “Zo’n twee jaar geleden heb ik variabel loofdoden toegepast. Het was toen een extreem droog jaar, dus de besparing was aanzienlijk. De vraag is wel hoe dit in een normaal jaar eruit had gezien.”
‘Gebruik de hoogst mogelijke dosering’
Om te voorkomen dat er op sommige plekken in een perceel te weinig bestrijdingsmiddel wordt gespoten, heeft Sterenborg een belangrijke tip. “Denk erom altijd de hoogst gewenste dosering toe te dienen. Niet iedere deelnemer heeft bij het loofdoden dezelfde spuit ter beschikking. Onze spuit kan iedere 3 meter een andere dosering toedienen. Maar de meest gangbare spuit kan overal maar één dosering geven.”
Sterenborg geeft een voorbeeld. “Op bepaalde plekken kan weinig of geen loof staan, waardoor een lage dosering genoeg is. Soms staat bij het uiteinde van de spuit nog wél veel loof. In zo’n geval is het beter om toch de hoogste dosering te geven. Zo voorkom je dat je twee keer moet rijden. Als je de takenkaart niet goed in elkaar hebt gezet, blijven er plekken over waar nog loof staat. Dat wil je voorkomen.”
Bron: Boerderij