Het voorjaarswerk 2023 komt een kleine maand later op gang dan normaal. Heel druk zeggen akkerbouwers zich niet te maken, al wordt de planning onderhand wel krap.
Een paar dagen voor Koningsdag was volgens een inventarisatie van Cosun Beet Company ongeveer de helft van de Nederlandse suikerbieten gezaaid. Dat is een stuk later dan vorig jaar. Toen lag de gemiddelde zaaidatum op 1 april. Het meerjarig gemiddelde van de jaarlijkse zaaidata ligt op 4 april. Daarmee is dan enigszins officieel vastgesteld dat teeltjaar 2023 laat van start gaat. Een concreter cijfer dan dat van Cosun is er niet.
Evengoed is het ook zonder de stand van de suikerbietenzaai wel duidelijk dat sprake is van een uitzonderlijk voorjaar. Zeker nog niet dramatisch, zo valt bij het gros van de telers te beluisteren. Maar dat het laat wordt, staat vast. Al vóór de regen van – en na – het weekend van 22-23 april werd gesproken over aardappelen poten tot ver in mei. Marcel Ebben uit Groeningen (N-.Br.) had die dagen 28 millimeter in de regenmeter. Op zandgrond kwam dat neer op weer bijna een week wachten. Voor dat weekend was hij net begonnen aardappelen te poten op een redelijk hooggelegen zandperceel. “En nu geven ze voor vrijdag weer 10 millimeter af.”
Overigens zijn er grote verschillen. Zo was er bijvoorbeeld weken geleden op de klei in het Oldambt in het Noordoosten van Groningen al heel veel gezaaid. Dit terwijl vorige week in de Wieringermeerpolder het voorjaarswerk bij wijze van spreken nog moest beginnen.
Cumela – de branche-organisatie van loonwerkers – vraagt nu het voorjaarswerk zich ophoopt om de regie zoveel mogelijk aan de loonwerkbedrijven te laten. Dit werkt efficiëntier en geldt met name voor de inzaai van mais.
Beste tijdstip laat zich lastig plannen
Naarmate de tijd dringt, is het lastiger om het best mogelijke tijdstip van zaaien of poten af te wachten. Ook al droogt het bovenop snel grijs op, zodra goed weer aanbreekt, komt het erop aan om geduld te oefenen. Dit zei enkele weken geleden een akkerbouwer in Zuidelijk Flevoland al. Dat wachten wordt almaar lastiger, zo leert hier en daar een blik langs net gemaakte aardappelruggen. Aangesmeerde klei pleksgewijs langs de flanken toont dat het onderin nog niet overal ideaal droog was. De nattigheid maakte dat in veel percelen wintertarwe het sleepslangen achterwege moest blijven. Toen het op een gegeven moment qua bodem wél kon, was de tarwe vaak alweer te ver.
Half april had akkerbouw-loonbedrijf Evenhuis in Giethoorn (Ov.) nog meer dan 700 hectare eigen aardappelen te poten. Plus de bieten, plus het zomergraan en plus de mais bij melkveehouderijklanten. Jan Pieter Evenhuis zei zich over het verlate en opgehoopte voorjaarswerk niet al te druk te maken.
Nu tegen het einde van april is de situatie vrijwel onveranderd. Nog steeds maakt Evenhuis zich niet al te druk. Hij hoopt in mei flink aan de gang te kunnen. “Het is wel wrang dat we nu zo laat zijn en dat we straks op 1 oktober de aardappelen van het land moeten hebben. Rare maatregel. Dit voorjaar maakt te meer duidelijk dat kalenderlandbouw niet kan.”