‘Voorrang voor phytophthora-resistentie’
Biologisch akkerbouwer Carel Bouma zet zich in voor de ontwikkeling van 100% phytophthora-resistente aardappelrassen in 2020. “Ik wil dat er geen twijfel bestaat over gebruikte middelen en gezondheid van mijn product.”
Carel Bouma uit Biddinghuizen teelt en verkoopt poot- en plantgoed van aardappelen, knoflook, uien en sjalotten. Daarnaast werkt hij mee aan de ontwikkeling van resistente rassen. De impact van phytophthora was volgens hem dit groeiseizoen minder groot dan vorige jaren.
Bouma was begin augustus een van de ondertekenaars van het convenant Versnelde transitie naar robuuste aardappelrassen. Aanbod van 100% aan resistente aardappelen in 2020 is het streven van dit convenant.
Waarom is volgens u het convenant zo belangrijk?
“Vorig jaar heeft ons met de neus op de feiten gedrukt. De besmettingsdruk was al vroeg erg groot en de discussie over het gebruik van koper erg fel. Ik ben zelf geen voorstander van het gebruik van koper en wil dat er bij de consument en andere afnemers geen enkele twijfel bestaat over gebruikte middelen en gezondheid van mijn product. Resistente rassen maken dat mogelijk. Het aanbod daarin is nu nog te klein en moet versneld worden vergroot.”
Wat kan het convenant aan de ontwikkeling van rassen veranderen?
“Het convenant helpt mee naar het streven dat er in 2020 genoeg resistente rassen beschikbaar zijn voor de telers. Hiervoor geeft de retail deze rassen met voorrang een plek in het assortiment en ontwikkelen kwekers de resistente rassen met voorrang. Dit allemaal om het moment waarop deze rassen volop beschikbaar zijn te vervroegen.”
Carel Bouma tekende het convenant 'Versnelde transitie naar robuuste aardappelrassen', met als doel: 100% phytophthoraresistente rassen in 2020. – Foto: Ton Kastermans
Carel Bouma tekende het convenant 'Versnelde transitie naar robuuste aardappelrassen', met als doel: 100% phytophthoraresistente rassen in 2020.
Hoe gaat het met de ontwikkeling van de resistente rassen?
“Wij hebben een proefveld van zo’n 1.000 vierkante meter met zaailingen, tweede- en derdejaars planten. Daartussenin staan planten van veelgebruikte rassen als ijkpunt en om de besmettingsdruk te kunnen monitoren. De nieuwe kruisingen zien er veelbelovend uit, velen lieten in het proefveld weinig verschijnselen van phytophthora zien.”
Kunt u uw pootaardappelseizoen 2017 tot nu toe samenvatten?
“Eigenlijk ging het dit jaar heel goed. Door de droogte in het voorjaar bleef phytophtora lang weg. Ik heb zelfs twee keer beregend. Wat in mijn ogen bijzonder was, is dat de besmetting normaal uit het Zuiden naar ons toekomt, maar dat dit jaar de eerste meldingen uit Friesland en Groningen kwamen. Een paar weken later werden bij ons de eerste gevallen gesignaleerd. Wij telen dit jaar vijf resistente rassen en één niet-resistent ras.”
Wat doet u nu bij een besmetting?
“Allereerst melden we bij de buren dat we wat gevonden hebben. Daarnaast plukken we altijd enkele blaadjes voor onderzoek, om na te gaan wat voor phytophthora-soort het is. Dit jaar was het een behoorlijk agressieve variant. In het niet-resistente ras moesten we het loof dan ook binnen een week al doodbranden, om te voorkomen dat het de knol zou aantasten. De resistente rassen worden ook altijd wel enigszins aangetast, maar daarbij is de ziekte veel minder actief. De witte schimmelrand die normaal duidt op actieve phytophthora, was bij deze planten veelal afwezig. Bij deze resistente rassen konden we het brandtijdstip dan ook gewoon laten afhangen van de maat van de knol.”
Bekijk meldingen van phyophthora-haarden of voeg zelf een melding toe
Evelien Kamphuis Bron:Boerderij